Artikel 126zo (Vorderen andere en niet-bestemde communicatiegegevens)
1. Een vordering als bedoeld in artikel 126zk, eerste lid, 126zl, eerste lid, of 126zm, eerste lid, kan worden gericht tot de aanbieder van een communicatiedienst in de zin van artikel 138g, voor zover de vordering betrekking heeft op andere gegevens dan die welke gevorderd kunnen worden door toepassing van de artikelen 126zh en 126zi. De vordering kan geen betrekking hebben op gegevens die zijn opgeslagen in het geautomatiseerde werk van de aanbieder en niet voor deze bestemd of van deze afkomstig zijn.
2. Indien het belang van het onderzoek dit dringend vordert, kan de officier van justitie van de aanbieder van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot gegevens als bedoeld in het eerste lid, laatste volzin, deze gegevens vorderen.
3. De artikelen 126nd, derde tot en met vijfde en zevende lid, en 126ng, derde en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een vordering als bedoeld in artikel 126zk, eerste lid, 126zl, eerste lid, of 126zm, eerste lid, kan worden gericht tot de aanbieder van een communicatiedienst in de zin van artikel 138g, voor zover de vordering betrekking heeft op andere gegevens dan die welke gevorderd kunnen worden door toepassing van de artikelen 126zh en 126zi. De vordering kan geen betrekking hebben op gegevens die zijn opgeslagen in het geautomatiseerde werk van de aanbieder en niet voor deze bestemd of van deze afkomstig zijn.
Dit lid stelt dat een vordering, zoals omschreven in artikel 126zk, eerste lid, artikel 126zl, eerste lid, of artikel 126zm, eerste lid, kan worden gericht tot de aanbieder van een communicatiedienst (zoals gedefinieerd in artikel 138g). Deze vordering is mogelijk voor zover deze betrekking heeft op andere gegevens dan de gegevens die gevorderd kunnen worden via de artikelen 126zh en 126zi. Daarnaast bepaalt het lid dat de vordering geen betrekking kan hebben op gegevens die weliswaar zijn opgeslagen in het geautomatiseerde systeem (werk) van de aanbieder, maar die niet voor deze aanbieder bestemd zijn of niet van deze aanbieder afkomstig zijn.
2. Indien het belang van het onderzoek dit dringend vordert, kan de officier van justitie van de aanbieder van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot gegevens als bedoeld in het eerste lid, laatste volzin, deze gegevens vorderen.
Dit lid bepaalt dat, indien het belang van het onderzoek dit dringend vereist, de officier van justitie de bevoegdheid heeft om gegevens te vorderen van een aanbieder. Dit geldt specifiek voor een aanbieder van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat deze toegang heeft tot het type gegevens zoals omschreven in de laatste volzin van het eerste lid (namelijk, gegevens die zijn opgeslagen in het geautomatiseerde werk van de aanbieder en die niet voor hem bestemd of van hem afkomstig zijn).
3. De artikelen 126nd, derde tot en met vijfde en zevende lid, en 126ng, derde en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Dit lid verklaart dat de bepalingen van artikel 126nd, specifiek het derde tot en met het vijfde lid en het zevende lid, alsmede de bepalingen van artikel 126ng, specifiek het derde en vierde lid, op een overeenkomstige manier van toepassing zijn. Dit betekent dat deze genoemde artikelleden ook gelden voor de procedures en vorderingen zoals beschreven in dit artikel (126zo).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2022:475
ECLI:NL:HR:2024:375
ECLI:NL:HR:2023:241 - Onrechtmatig verkregen telefoongegevens: niet automatisch bewijsuitsluiting of strafvermindering
Het onrechtmatig verkrijgen van historische verkeers- en locatiegegevens leidt niet automatisch tot bewijsuitsluiting of strafvermindering. De verdediging moet concreet onderbouwen in welke mate de privacy is geschonden en welk nadeel de verdachte daadwerkelijk heeft geleden. Een algemene klacht volstaat niet.