Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel VB. Bijzondere bevoegdheden tot opsporing van terroristische misdrijven
Derde afdeling. Opnemen en onderzoek communicatie
Artikel 126zja

Artikel 126zja (Vordering bewaren gegevens terroristische misdrijven)

Laatste versie

1. In geval van aanwijzingen van een terroristisch misdrijf kan de officier van justitie, indien het belang van het onderzoek dit dringend vordert, van degene van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot bepaalde gegevens die ten tijde van de vordering zijn opgeslagen in een geautomatiseerd werk en waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij in het bijzonder vatbaar zijn voor verlies of wijziging, vorderen dat deze gegevens gedurende een periode van ten hoogste negentig dagen worden bewaard en beschikbaar gehouden. De vordering kan niet worden gericht tot de verdachte.

2. Artikel 126ni, tweede tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing

Uitleg in duidelijke taal

1. In geval van aanwijzingen van een terroristisch misdrijf kan de officier van justitie, indien het belang van het onderzoek dit dringend vordert, van degene van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot bepaalde gegevens die ten tijde van de vordering zijn opgeslagen in een geautomatiseerd werk en waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij in het bijzonder vatbaar zijn voor verlies of wijziging, vorderen dat deze gegevens gedurende een periode van ten hoogste negentig dagen worden bewaard en beschikbaar gehouden. De vordering kan niet worden gericht tot de verdachte.

Dit artikelonderdeel stelt dat, indien er aanwijzingen zijn van een terroristisch misdrijf, de officier van justitie een vordering kan doen. Dit is toegestaan als het belang van het onderzoek dit dringend vordert. De vordering kan worden gericht aan een persoon van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat deze toegang heeft tot bepaalde gegevens. Deze gegevens moeten op het moment van de vordering zijn opgeslagen in een geautomatiseerd werk. Verder moet redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze gegevens in het bijzonder vatbaar zijn voor verlies of wijziging. De officier van justitie kan dan vorderen dat deze gegevens voor een periode van maximaal (ten hoogste) negentig dagen worden bewaard en beschikbaar gehouden. Belangrijk is dat deze vordering niet kan worden gericht tot de verdachte.

2. Artikel 126ni, tweede tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing

Dit betekent dat de bepalingen zoals vastgelegd in artikel 126ni, specifiek het tweede tot en met het vijfde lid, op een vergelijkbare manier gelden voor de situatie beschreven in dit artikel (is van overeenkomstige toepassing).