Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel V. Bijzondere bevoegdheden tot opsporing voor het onderzoek naar het beramen of plegen van ernstige misdrijven in georganiseerd verband
Artikel 126ui

Artikel 126ui (Vordering bewaren gegevens georganiseerd verband)

Laatste versie

1. In een geval als bedoeld in artikel 126o, eerste lid, kan de officier van justitie, indien het belang van het onderzoek dit dringend vordert, van degene van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot bepaalde gegevens die ten tijde van de vordering zijn opgeslagen in een geautomatiseerd werk en waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij in het bijzonder vatbaar zijn voor verlies of wijziging, vorderen dat deze gegevens gedurende een periode van ten hoogste negentig dagen worden bewaard en beschikbaar gehouden. De vordering kan niet worden gericht tot de verdachte.

2. Artikel 126ni, tweede tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat bij de in artikel 126ni, vierde lid, onderdeel c, bedoelde feiten en omstandigheden ook een omschrijving van het in artikel 126o, eerste lid, bedoelde georganiseerde verband wordt opgenomen.

Uitleg in duidelijke taal

1. In een geval als bedoeld in artikel 126o, eerste lid, kan de officier van justitie, indien het belang van het onderzoek dit dringend vordert, van degene van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot bepaalde gegevens die ten tijde van de vordering zijn opgeslagen in een geautomatiseerd werk en waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij in het bijzonder vatbaar zijn voor verlies of wijziging, vorderen dat deze gegevens gedurende een periode van ten hoogste negentig dagen worden bewaard en beschikbaar gehouden. De vordering kan niet worden gericht tot de verdachte.

Dit lid bepaalt dat in een geval zoals omschreven in artikel 126o, eerste lid, de officier van justitie een vordering kan instellen. Dit mag de officier van justitie doen indien het belang van het onderzoek dit dringend vordert. De vordering kan worden gericht aan degene van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot bepaalde gegevens. Het betreft gegevens die ten tijde van de vordering zijn opgeslagen in een geautomatiseerd werk. Tevens moet redelijkerwijs kunnen worden aangenomen dat deze gegevens in het bijzonder vatbaar zijn voor verlies of wijziging. De officier van justitie kan vorderen dat deze gegevens gedurende een periode van ten hoogste negentig dagen worden bewaard en beschikbaar gehouden. Deze vordering kan niet worden gericht tot de verdachte.

2. Artikel 126ni, tweede tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat bij de in artikel 126ni, vierde lid, onderdeel c, bedoelde feiten en omstandigheden ook een omschrijving van het in artikel 126o, eerste lid, bedoelde georganiseerde verband wordt opgenomen.

Dit lid geeft aan dat artikel 126ni, tweede tot en met vijfde lid, van overeenkomstige toepassing is. Dit betekent dat die bepalingen op een vergelijkbare manier gelden voor de situatie in dit artikel. Er is echter een aanvullende voorwaarde: bij de feiten en omstandigheden die genoemd worden in artikel 126ni, vierde lid, onderdeel c, moet ook een omschrijving worden opgenomen van het georganiseerde verband zoals bedoeld in artikel 126o, eerste lid.

Gerelateerde rechtspraak