Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel V. Bijzondere bevoegdheden tot opsporing voor het onderzoek naar het beramen of plegen van ernstige misdrijven in georganiseerd verband
Artikel 126ud

Artikel 126ud (Vordering gegevensverstrekking georganiseerd verband)

Laatste versie

1. In een geval als bedoeld in artikel 126o, eerste lid, kan de officier van justitie in het belang van het onderzoek van degene van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot bepaalde opgeslagen of vastgelegde gegevens, vorderen deze gegevens te verstrekken.

2. Artikel 126nd, tweede tot en met vierde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing. Indien de vordering, bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft op een persoon die aanspraak kan maken op bronbescherming, kan deze slechts worden gedaan na schriftelijke machtiging, op vordering van de officier van justitie te verlenen door de rechter-commissaris. Artikel 218a, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

3. De officier van justitie doet van de verstrekking van gegevens proces-verbaal opmaken, waarin worden vermeld:

a. de gegevens, bedoeld in artikel 126nd, derde lid; b. de verstrekte gegevens; c. een omschrijving van het georganiseerd verband; d. de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, zijn vervuld; e. de reden waarom de gegevens in het belang van het onderzoek worden gevorderd.

Uitleg in duidelijke taal

1. In een geval als bedoeld in artikel 126o, eerste lid, kan de officier van justitie in het belang van het onderzoek van degene van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot bepaalde opgeslagen of vastgelegde gegevens, vorderen deze gegevens te verstrekken.

Dit betekent dat in een situatie zoals omschreven in artikel 126o, eerste lid, de officier van justitie, als dit in het belang van het onderzoek is, kan eisen dat een persoon gegevens verstrekt. Dit kan worden geëist van een persoon van wie redelijkerwijs mag worden aangenomen dat deze toegang heeft tot specifieke opgeslagen of vastgelegde gegevens.

2. Artikel 126nd, tweede tot en met vierde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing. Indien de vordering, bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft op een persoon die aanspraak kan maken op bronbescherming, kan deze slechts worden gedaan na schriftelijke machtiging, op vordering van de officier van justitie te verlenen door de rechter-commissaris. Artikel 218a, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Dit lid stelt dat de bepalingen van artikel 126nd, specifiek het tweede tot en met het vierde lid en het zevende lid, ook hier gelden (van overeenkomstige toepassing zijn). Verder, als de eis tot het verstrekken van gegevens (de vordering bedoeld in het eerste lid) gericht is aan een persoon die recht heeft op bronbescherming, dan mag deze eis alleen worden gesteld nadat de rechter-commissaris hiervoor schriftelijk toestemming (machtiging) heeft gegeven. Deze machtiging wordt verleend op verzoek (vordering) van de officier van justitie. Ook artikel 218a, tweede lid, is hierop van overeenkomstige toepassing.

3. De officier van justitie doet van de verstrekking van gegevens proces-verbaal opmaken, waarin worden vermeld:

Dit betekent dat de officier van justitie ervoor zorgt dat er een officieel verslag (proces-verbaal) wordt gemaakt van de verstrekte gegevens. In dit proces-verbaal moeten de volgende punten worden opgenomen:

a. de gegevens, bedoeld in artikel 126nd, derde lid;

Dit betreft de gegevens zoals die zijn omschreven in artikel 126nd, derde lid.

b. de verstrekte gegevens;

Dit zijn de daadwerkelijk overhandigde gegevens.

c. een omschrijving van het georganiseerd verband;

Dit is een beschrijving van het georganiseerde verband waartegen het onderzoek loopt.

d. de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, zijn vervuld;

Dit omvat de feiten of omstandigheden die aantonen dat voldaan is aan de voorwaarden die in het eerste lid van dit artikel worden genoemd om de vordering te mogen doen.

e. de reden waarom de gegevens in het belang van het onderzoek worden gevorderd.

Dit is de uitleg waarom het voor het onderzoek noodzakelijk is dat de gegevens worden geëist.