Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel IVA. Bijzondere bevoegdheden tot opsporing
Zevende afdeling. Onderzoek van communicatie door middel van geautomatiseerde werken
Artikel 126n

Artikel 126n (Vorderen gegevens communicatiedienst gebruiker)

Laatste versie

1. In geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, kan de officier van justitie in het belang van het onderzoek een vordering doen gegevens te verstrekken over een gebruiker van een communicatiedienst en het communicatieverkeer met betrekking tot die gebruiker. De vordering kan slechts betrekking hebben op gegevens die bij algemene maatregel van bestuur zijn aangewezen en kan gegevens betreffen die:

a. ten tijde van de vordering zijn verwerkt, dan wel b. na het tijdstip van de vordering worden verwerkt.

2. De vordering, bedoeld in het eerste lid, kan worden gericht tot iedere aanbieder van een communicatiedienst. Artikel 96a, derde lid, is van overeenkomstige toepassing. Indien de vordering, bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft op een persoon die aanspraak kan maken op bronbescherming, kan deze slechts worden gedaan na schriftelijke machtiging, op vordering van de officier van justitie te verlenen door de rechter-commissaris. Artikel 218a, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

3. Indien de vordering gegevens betreft als bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, onder b, wordt de vordering gedaan voor een periode van ten hoogste drie maanden.

4. De officier van justitie doet van de vordering proces-verbaal opmaken, waarin worden vermeld:

a. het misdrijf en, indien bekend, de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de verdachte; b. de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, zijn vervuld; c. indien bekend, de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de persoon omtrent wie gegevens worden gevorderd; d. de gegevens die worden gevorderd; e. indien de vordering gegevens betreft als bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, onder b, de periode waarover de vordering zich uitstrekt.

5. Indien de vordering gegevens betreft als bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, onder b, wordt de vordering beëindigd zodra niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin. Van een wijziging, aanvulling, verlenging of beëindiging van de vordering doet de officier van justitie proces-verbaal opmaken.

6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop de gegevens door de officier van justitie worden gevorderd.

Uitleg in duidelijke taal

1. In geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, kan de officier van justitie in het belang van het onderzoek een vordering doen gegevens te verstrekken over een gebruiker van een communicatiedienst en het communicatieverkeer met betrekking tot die gebruiker. De vordering kan slechts betrekking hebben op gegevens die bij algemene maatregel van bestuur zijn aangewezen en kan gegevens betreffen die:

Dit betekent dat wanneer er een verdenking bestaat van een misdrijf zoals omschreven in artikel 67, eerste lid, de officier van justitie, als dit in het belang van het onderzoek is, kan vorderen dat gegevens worden verstrekt. Deze gegevens gaan over een gebruiker van een communicatiedienst en het communicatieverkeer met betrekking tot die gebruiker. De vordering mag alleen gaan om gegevens die specifiek zijn aangewezen in een algemene maatregel van bestuur en kan betrekking hebben op gegevens die:

a. ten tijde van de vordering zijn verwerkt, dan wel

reeds verwerkt zijn op het moment dat de vordering wordt gedaan, ofwel

b. na het tijdstip van de vordering worden verwerkt.

na het moment van de vordering zullen worden verwerkt.

2. De vordering, bedoeld in het eerste lid, kan worden gericht tot iedere aanbieder van een communicatiedienst. Artikel 96a, derde lid, is van overeenkomstige toepassing. Indien de vordering, bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft op een persoon die aanspraak kan maken op bronbescherming, kan deze slechts worden gedaan na schriftelijke machtiging, op vordering van de officier van justitie te verlenen door de rechter-commissaris. Artikel 218a, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Dit betekent dat de vordering, zoals genoemd in het eerste lid, gericht kan worden aan elke aanbieder van een communicatiedienst. Artikel 96a, derde lid, is hier van overeenkomstige toepassing. Als de vordering uit het eerste lid betrekking heeft op een persoon die aanspraak kan maken op bronbescherming, dan mag deze vordering alleen worden gedaan nadat de rechter-commissaris hiervoor schriftelijke machtiging heeft gegeven, op vordering van de officier van justitie. Artikel 218a, tweede lid, is hier ook van overeenkomstige toepassing.

3. Indien de vordering gegevens betreft als bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, onder b, wordt de vordering gedaan voor een periode van ten hoogste drie maanden.

Dit betekent dat als de vordering betrekking heeft op gegevens zoals bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, onder b (gegevens die na het tijdstip van de vordering worden verwerkt), de vordering wordt gedaan voor een periode van maximaal drie maanden.

4. De officier van justitie doet van de vordering proces-verbaal opmaken, waarin worden vermeld:

Dit betekent dat de officier van justitie ervoor zorgt dat er een proces-verbaal wordt opgemaakt van de vordering. In dit proces-verbaal moeten de volgende zaken worden vermeld:

a. het misdrijf en, indien bekend, de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de verdachte;

het misdrijf en, als deze bekend is, de naam van de verdachte, of anders een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de verdachte;

b. de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, zijn vervuld;

de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat aan de voorwaarden, zoals genoemd in de eerste zin van het eerste lid, is voldaan;

c. indien bekend, de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de persoon omtrent wie gegevens worden gevorderd;

als deze bekend is, de naam van de persoon over wie gegevens worden gevorderd, of anders een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van die persoon;

d. de gegevens die worden gevorderd;

welke gegevens precies worden gevorderd;

e. indien de vordering gegevens betreft als bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, onder b, de periode waarover de vordering zich uitstrekt.

als de vordering betrekking heeft op gegevens zoals bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, onder b, de periode waarover de vordering zich uitstrekt.

5. Indien de vordering gegevens betreft als bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, onder b, wordt de vordering beëindigd zodra niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin. Van een wijziging, aanvulling, verlenging of beëindiging van de vordering doet de officier van justitie proces-verbaal opmaken.

Dit betekent dat als de vordering betrekking heeft op gegevens zoals bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, onder b, de vordering wordt beëindigd zodra niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden die in de eerste zin van het eerste lid staan. De officier van justitie laat een proces-verbaal opmaken van elke wijziging, aanvulling, verlenging of beëindiging van de vordering.

6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop de gegevens door de officier van justitie worden gevorderd.

Dit betekent dat er bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden opgesteld over de manier waarop de officier van justitie de gegevens moet vorderen.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad84x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:475

ECLI:NL:HR:2022:4755 april 2022Dit wetsartikel wordt 39 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad54x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1940 - Beperkte toetsing rechter bij inbeslagneming op basis van Europees Onderzoeksbevel

ECLI:NL:HR:2021:194021 december 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

In een klaagschriftprocedure tegen een beslag op basis van een Europees Onderzoeksbevel (EOB) is de rechterlijke toetsing beperkt. De proportionaliteit en gronden voor het EOB worden niet beoordeeld; dit is aan de uitvaardigende staat. De rechter toetst slechts weigeringsgronden en formaliteiten.

StrafrechtEuropees Strafrecht, Strafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad27x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:375

ECLI:NL:HR:2024:37512 maart 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:1563

ECLI:NL:HR:2014:15631 juli 2014Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
StaatsrechtGrondrechten
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BP6016

ECLI:NL:HR:2011:BP601620 september 2011Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht, Financieel Economisch Strafrecht
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:476

ECLI:NL:HR:2022:4765 april 2022Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:1569

ECLI:NL:HR:2014:15691 juli 2014Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
StaatsrechtGrondrechten
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:477

ECLI:NL:HR:2022:4775 april 2022Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:241 - Onrechtmatig verkregen telefoongegevens: niet automatisch bewijsuitsluiting of strafvermindering

ECLI:NL:HR:2023:24121 februari 2023Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Het onrechtmatig verkrijgen van historische verkeers- en locatiegegevens leidt niet automatisch tot bewijsuitsluiting of strafvermindering. De verdediging moet concreet onderbouwen in welke mate de privacy is geschonden en welk nadeel de verdachte daadwerkelijk heeft geleden. Een algemene klacht volstaat niet.

Internationaal PubliekrechtEuropees Recht, Mensenrechten
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2011:BQ1964

ECLI:NL:HR:2011:BQ196412 juli 2011Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht