Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel IVA. Bijzondere bevoegdheden tot opsporing
Negende afdeling. Vorderen van gegevens
Artikel 126ni

Artikel 126ni (Vordering bewaren en beschikbaar houden gegevens)

Laatste versie

1. In geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, dat gezien zijn aard of de samenhang met andere door de verdachte begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert, kan de officier van justitie, indien het belang van het onderzoek dit dringend vordert, van degene van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot bepaalde gegevens die ten tijde van de vordering zijn opgeslagen in een geautomatiseerd werk en waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij in het bijzonder vatbaar zijn voor verlies of wijziging, vorderen dat deze gegevens gedurende een periode van ten hoogste negentig dagen worden bewaard en beschikbaar gehouden. De vordering kan niet worden gericht tot de verdachte.

2. Indien de vordering is gericht tot de aanbieder van een communicatiedienst in de zin van artikel 138g en de vordering betrekking of mede betrekking heeft op gegevens als bedoeld in artikel 126n, eerste lid, is de aanbieder verplicht zo spoedig mogelijk de gegevens te verschaffen die nodig zijn om de identiteit te achterhalen van andere aanbieders van wier dienst bij de communicatie gebruik is gemaakt.

3. De vordering wordt schriftelijk of mondeling gedaan. Indien de vordering mondeling wordt gedaan, doet de officier van justitie de vordering zo spoedig mogelijk op schrift stellen en doet hij binnen drie dagen nadat de vordering mondeling is gedaan, een gewaarmerkt afschrift daarvan verstrekken aan degene tot wie de vordering is gericht. Bij de vordering en bij het op schrift stellen daarvan worden vermeld:

a. een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van de gegevens die beschikbaar moeten worden gehouden; b. het tijdstip van de vordering; c. de titel van de vordering; d. de periode gedurende de welke de gegevens beschikbaar moeten blijven, en e. of het tweede lid van toepassing is.

4. De officier van justitie doet van de vordering en, indien deze mondeling plaatsvond, van de schriftelijke vastlegging daarvan een proces-verbaal opmaken, waarin worden vermeld:

a. de gegevens, bedoeld in het derde lid; b. het misdrijf en indien bekend de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de verdachte; en c. de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat is voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid.

5. De vordering kan ten hoogste eenmaal worden verlengd voor een periode van ten hoogste negentig dagen. Het tweede, derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. In geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, dat gezien zijn aard of de samenhang met andere door de verdachte begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert, kan de officier van justitie, indien het belang van het onderzoek dit dringend vordert, van degene van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot bepaalde gegevens die ten tijde van de vordering zijn opgeslagen in een geautomatiseerd werk en waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij in het bijzonder vatbaar zijn voor verlies of wijziging, vorderen dat deze gegevens gedurende een periode van ten hoogste negentig dagen worden bewaard en beschikbaar gehouden. De vordering kan niet worden gericht tot de verdachte.

Dit betekent dat, indien er een verdenking bestaat van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, en dit misdrijf, gelet op zijn aard of in samenhang met andere door de verdachte begane misdrijven, een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert, de officier van justitie een vordering kan doen. Dit is toegestaan als het belang van het onderzoek dit dringend vordert. De officier van justitie kan deze vordering richten tot de persoon van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot bepaalde gegevens. Deze gegevens moeten op het moment van de vordering zijn opgeslagen in een geautomatiseerd werk, en er moet redelijkerwijs worden aangenomen dat deze gegevens in het bijzonder vatbaar zijn voor verlies of wijziging. De vordering houdt in dat deze gegevens gedurende een periode van maximaal negentig dagen worden bewaard en beschikbaar gehouden. Deze vordering kan niet worden gericht tot de verdachte.

2. Indien de vordering is gericht tot de aanbieder van een communicatiedienst in de zin van artikel 138g en de vordering betrekking of mede betrekking heeft op gegevens als bedoeld in artikel 126n, eerste lid, is de aanbieder verplicht zo spoedig mogelijk de gegevens te verschaffen die nodig zijn om de identiteit te achterhalen van andere aanbieders van wier dienst bij de communicatie gebruik is gemaakt.

Dit houdt in dat, als de vordering (zoals genoemd in lid 1) gericht is tot een aanbieder van een communicatiedienst (gedefinieerd in artikel 138g), en deze vordering (mede) betrekking heeft op gegevens als bedoeld in artikel 126n, eerste lid, dan is die aanbieder verplicht. Deze verplichting bestaat eruit om zo spoedig mogelijk de gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn om de identiteit te achterhalen van andere aanbieders van wier diensten gebruik is gemaakt tijdens de betreffende communicatie.

3. De vordering wordt schriftelijk of mondeling gedaan. Indien de vordering mondeling wordt gedaan, doet de officier van justitie de vordering zo spoedig mogelijk op schrift stellen en doet hij binnen drie dagen nadat de vordering mondeling is gedaan, een gewaarmerkt afschrift daarvan verstrekken aan degene tot wie de vordering is gericht. Bij de vordering en bij het op schrift stellen daarvan worden vermeld:

Dit lid stelt dat de vordering schriftelijk of mondeling kan worden gedaan. Als de vordering mondeling wordt gedaan, dan moet de officier van justitie ervoor zorgen dat de vordering zo spoedig mogelijk op schrift wordt gesteld. Bovendien moet de officier van justitie binnen drie dagen nadat de vordering mondeling is gedaan, een gewaarmerkt afschrift van de schriftelijke vordering verstrekken aan de persoon tot wie de vordering is gericht. Zowel in de vordering zelf als bij de schriftelijke vastlegging ervan moeten de volgende zaken worden vermeld:

a. een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van de gegevens die beschikbaar moeten worden gehouden;

Dit betekent dat een zeer precieze beschrijving moet worden gegeven van de specifieke gegevens die bewaard en beschikbaar moeten blijven.

b. het tijdstip van de vordering;

Dit betekent dat het exacte moment waarop de vordering is gedaan, moet worden genoteerd.

c. de titel van de vordering;

Dit betekent dat de formele benaming of het kenmerk van de vordering moet worden vermeld.

d. de periode gedurende de welke de gegevens beschikbaar moeten blijven, en

Dit betekent dat de specifieke termijn waarbinnen de gegevens beschikbaar moeten blijven, moet worden aangegeven, en

e. of het tweede lid van toepassing is.

Dit betekent dat aangegeven moet worden of de bepalingen van het tweede lid van dit artikel relevant zijn voor deze specifieke vordering.

4. De officier van justitie doet van de vordering en, indien deze mondeling plaatsvond, van de schriftelijke vastlegging daarvan een proces-verbaal opmaken, waarin worden vermeld:

Dit lid bepaalt dat de officier van justitie een proces-verbaal moet opmaken. Dit proces-verbaal betreft de vordering zelf en, als de vordering mondeling is gedaan, ook de schriftelijke vastlegging daarvan. In dit proces-verbaal moeten de volgende zaken worden opgenomen:

a. de gegevens, bedoeld in het derde lid;

Dit betekent dat de informatie die volgens het derde lid (onderdelen a t/m e) vermeld moet worden, ook in het proces-verbaal moet staan.

b. het misdrijf en indien bekend de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de verdachte; en

Dit betekent dat het specifieke misdrijf waar het om gaat moet worden genoemd. Als de naam van de verdachte bekend is, moet deze ook worden vermeld. Zo niet, dan moet een zo precies mogelijke omschrijving van de verdachte worden gegeven, en

c. de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat is voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid.

Dit betekent dat de specifieke feiten of omstandigheden moeten worden beschreven die aantonen dat aan alle voorwaarden uit het eerste lid van dit artikel is voldaan.

5. De vordering kan ten hoogste eenmaal worden verlengd voor een periode van ten hoogste negentig dagen. Het tweede, derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

Dit lid stelt dat de vordering maximaal één keer verlengd kan worden, voor een periode van ten hoogste negentig dagen. Het tweede, derde en vierde lid zijn hierbij van overeenkomstige toepassing.