Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel IVA. Bijzondere bevoegdheden tot opsporing
Negende afdeling. Vorderen van gegevens
Artikel 126nf

Artikel 126nf (Vorderen specifieke identificerende gegevens ernstig misdrijf)

Laatste versie

1. In geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, dat gezien zijn aard of de samenhang met andere door de verdachte begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert, kan de officier van justitie, indien het belang van het onderzoek dit dringend vordert, van degene van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot gegevens als bedoeld in artikel 126nd, tweede lid, derde volzin, deze gegevens vorderen.

2. Een vordering als bedoeld in het eerste lid kan niet worden gericht tot de verdachte. Artikel 96a, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

3. Een vordering als bedoeld in het eerste lid kan slechts worden gedaan na voorafgaande schriftelijke machtiging, op vordering van de officier van justitie te verlenen door de rechter-commissaris. Artikel 126l, zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.

4. Artikel 126nd, derde tot en met vijfde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. In geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, dat gezien zijn aard of de samenhang met andere door de verdachte begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert, kan de officier van justitie, indien het belang van het onderzoek dit dringend vordert, van degene van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot gegevens als bedoeld in artikel 126nd, tweede lid, derde volzin, deze gegevens vorderen.

Dit lid bepaalt dat wanneer er een verdenking bestaat van een misdrijf zoals dat is omschreven in artikel 67, eerste lid, en dit misdrijf, gelet op de aard ervan of de samenhang met andere misdrijven die door de verdachte zijn begaan, een ernstige inbreuk op de rechtsorde vormt, de officier van justitie de bevoegdheid heeft om gegevens te vorderen. Dit kan enkel gebeuren indien het belang van het onderzoek dit dringend vereist. Deze gegevens kunnen worden gevorderd van de persoon van wie redelijkerwijs mag worden aangenomen dat hij of zij toegang heeft tot de specifieke gegevens zoals nader omschreven in artikel 126nd, tweede lid, derde volzin.

2. Een vordering als bedoeld in het eerste lid kan niet worden gericht tot de verdachte. Artikel 96a, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Dit lid stelt dat een vordering zoals beschreven in het eerste lid niet aan de verdachte zelf kan worden opgelegd. Bovendien is artikel 96a, derde lid, dat handelt over het recht van bepaalde personen om zich te verschonen van het geven van getuigenis, hier op een vergelijkbare manier van toepassing.

3. Een vordering als bedoeld in het eerste lid kan slechts worden gedaan na voorafgaande schriftelijke machtiging, op vordering van de officier van justitie te verlenen door de rechter-commissaris. Artikel 126l, zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.

Dit lid specificeert dat een vordering zoals bedoeld in het eerste lid uitsluitend mag worden ingesteld na een voorafgaande schriftelijke machtiging. Deze machtiging wordt, op vordering van de officier van justitie, verleend door de rechter-commissaris. Verder is artikel 126l, zevende lid, dat betrekking heeft op de procedure rondom de machtiging door de rechter-commissaris, hier op een vergelijkbare manier van toepassing.

4. Artikel 126nd, derde tot en met vijfde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.

Dit lid geeft aan dat de bepalingen uit artikel 126nd, namelijk het derde, vierde, vijfde en zevende lid van dat artikel, op een vergelijkbare manier van toepassing zijn op de vordering die in dit artikel (artikel 126nf) wordt behandeld.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad84x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:475

ECLI:NL:HR:2022:4755 april 2022Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad38x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:1205 - Verschoningsrecht van verpleegkundige 112-centralist en doorbreking beroepsgeheim

ECLI:NL:HR:2017:120530 juni 2017Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

Een BIG-geregistreerde verpleegkundige op een 112-meldkamer heeft een verschoningsrecht. Het oordeel van de verschoningsgerechtigde dat informatie hieronder valt, moet worden gerespecteerd, tenzij dit oordeel onmiskenbaar onjuist is. Zeer uitzonderlijke omstandigheden kunnen doorbreking van dit recht rechtvaardigen, waarbij de verplichting tot onderzoek uit art. 2 EVRM meeweegt.

StrafrechtStrafprocesrecht
Civiel RechtGezondheidsrecht
Hoge Raad27x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:375

ECLI:NL:HR:2024:37512 maart 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad24x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:553

ECLI:NL:HR:2018:55310 april 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BV3004

ECLI:NL:HR:2013:BV300412 februari 2013Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
Civiel RechtGezondheidsrecht
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BT7126

ECLI:NL:HR:2012:BT712631 januari 2012Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BK6331

ECLI:NL:HR:2010:BK633123 maart 2010Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
Civiel RechtInformatierecht
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BG5979

ECLI:NL:HR:2009:BG597926 mei 2009Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
Civiel RechtGezondheidsrecht
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:41

ECLI:NL:HR:2014:417 januari 2014Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:1736

ECLI:NL:HR:2013:173610 december 2013Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak