Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel IVA. Bijzondere bevoegdheden tot opsporing
Vijfde afdeling. Bevoegdheden in een besloten plaats
Artikel 126k

Artikel 126k (Bevel betreden besloten plaats niet-woning)

Laatste versie

1. In geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, kan de officier van justitie in het belang van het onderzoek bevelen dat een opsporingsambtenaar zonder toestemming van de rechthebbende een besloten plaats, niet zijnde een woning, betreedt, dan wel een technisch hulpmiddel aanwendt, teneinde:

a. die plaats op te nemen, b. aldaar sporen veilig te stellen, of c. aldaar een technisch hulpmiddel te plaatsen, teneinde de aanwezigheid of verplaatsing van een goed vast te kunnen stellen.

2. Een bevel als bedoeld in het eerste lid is schriftelijk en vermeldt:

a. het misdrijf en indien bekend de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de verdachte; b. de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, zijn vervuld; c. de plaats waarop het bevel betrekking heeft; d. de wijze waarop aan het bevel uitvoering wordt gegeven, en e. het tijdstip waarop, of de periode waarbinnen aan het bevel uitvoering wordt gegeven.

3. Artikel 126g, zesde tot en met achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. In geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, kan de officier van justitie in het belang van het onderzoek bevelen dat een opsporingsambtenaar zonder toestemming van de rechthebbende een besloten plaats, niet zijnde een woning, betreedt, dan wel een technisch hulpmiddel aanwendt, teneinde:

Dit betekent letterlijk: Wanneer er een verdenking bestaat van een misdrijf zoals omschreven in artikel 67, eerste lid, dan kan de officier van justitie, indien dit in het belang van het onderzoek is, een bevel geven. Dit bevel houdt in dat een opsporingsambtenaar, zonder de toestemming van de rechthebbende (de persoon die het recht heeft met betrekking tot die plaats), een besloten plaats mag binnengaan. Deze besloten plaats mag geen woning zijn. Het bevel kan ook inhouden dat de opsporingsambtenaar een technisch hulpmiddel gebruikt. Dit alles met het doel om:

a. die plaats op te nemen,

Dit betekent letterlijk: die specifieke plaats waar te nemen en/of registraties daarvan te maken.

b. aldaar sporen veilig te stellen, of

Dit betekent letterlijk: op die locatie (aldaar) sporen te beveiligen of te waarborgen.

c. aldaar een technisch hulpmiddel te plaatsen, teneinde de aanwezigheid of verplaatsing van een goed vast te kunnen stellen.

Dit betekent letterlijk: op die plaats (aldaar) een technisch hulpmiddel te installeren, met het doel (teneinde) om te kunnen constateren (vast te kunnen stellen) of een goed aanwezig is of zich verplaatst.

2. Een bevel als bedoeld in het eerste lid is schriftelijk en vermeldt:

Dit betekent letterlijk: Een bevel zoals genoemd in het eerste lid moet schriftelijk zijn en de volgende gegevens bevatten:

a. het misdrijf en indien bekend de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de verdachte;

Dit betekent letterlijk: het specifieke misdrijf waar het om gaat en, als deze bekend is, de naam van de verdachte, of anders een zo precies mogelijke omschrijving van de verdachte.

b. de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, zijn vervuld;

Dit betekent letterlijk: de feiten of omstandigheden die aantonen dat aan de voorwaarden, genoemd in het eerste lid, is voldaan.

c. de plaats waarop het bevel betrekking heeft;

Dit betekent letterlijk: de specifieke locatie waar het bevel voor geldt.

d. de wijze waarop aan het bevel uitvoering wordt gegeven, en

Dit betekent letterlijk: de manier waarop het bevel uitgevoerd zal worden, en

e. het tijdstip waarop, of de periode waarbinnen aan het bevel uitvoering wordt gegeven.

Dit betekent letterlijk: het specifieke tijdstip waarop, of de specifieke periode gedurende welke, het bevel uitgevoerd zal worden.

3. Artikel 126g, zesde tot en met achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.

Dit betekent letterlijk: Artikel 126g, specifiek het zesde lid tot en met het achtste lid, geldt hier op eenzelfde manier (is van overeenkomstige toepassing).