Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel IVA. Bijzondere bevoegdheden tot opsporing
Derde afdeling. Pseudo-koop of -dienstverlening
Artikel 126i

Artikel 126i (Pseudo-koop of -dienstverlening door opsporingsambtenaar)

Laatste versie

1. In geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, kan de officier van justitie in het belang van het onderzoek bevelen dat een opsporingsambtenaar:

a. goederen afneemt van de verdachte, b. gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk, door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk afneemt van de verdachte, of c. diensten verleent aan de verdachte.

2. De opsporingsambtenaar mag bij de tenuitvoerlegging van het bevel een verdachte niet brengen tot andere strafbare feiten dan waarop diens opzet reeds tevoren was gericht.

3. Het bevel tot pseudo-koop of -dienstverlening is schriftelijk en vermeldt:

a. het misdrijf en indien bekend de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van de verdachte; b. de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, zijn vervuld; c. de aard van de goederen, gegevens of diensten; d. de wijze waarop aan het bevel uitvoering wordt gegeven, daaronder begrepen strafbaar gesteld handelen, en e. het tijdstip waarop, of de periode waarbinnen aan het bevel uitvoering wordt gegeven.

4. Onder een opsporingsambtenaar als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan een persoon in de openbare dienst van een vreemde staat, die voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen eisen.

5. Artikel 126g, zesde tot en met achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. In geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, kan de officier van justitie in het belang van het onderzoek bevelen dat een opsporingsambtenaar:

Dit betekent dat, wanneer er een verdenking is van een misdrijf zoals bedoeld in artikel 67, eerste lid, de officier van justitie, indien dit in het belang van het onderzoek is, een bevel kan geven aan een opsporingsambtenaar om bepaalde handelingen te verrichten.

a. goederen afneemt van de verdachte,

Dit houdt in dat de opsporingsambtenaar goederen van de verdachte mag kopen of op een andere wijze mag verkrijgen.

b. gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk, door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk afneemt van de verdachte, of

Dit houdt in dat de opsporingsambtenaar gegevens, die zijn opgeslagen, verwerkt of overgedragen via een geautomatiseerd systeem (zoals een computer) en via een openbaar telecommunicatienetwerk (zoals internet), van de verdachte mag afnemen, of

c. diensten verleent aan de verdachte.

Dit houdt in dat de opsporingsambtenaar diensten aan de verdachte mag leveren.

2. De opsporingsambtenaar mag bij de tenuitvoerlegging van het bevel een verdachte niet brengen tot andere strafbare feiten dan waarop diens opzet reeds tevoren was gericht.

Dit betekent dat de opsporingsambtenaar, tijdens de uitvoering van het bevel, een verdachte niet mag aanzetten tot het plegen van andere strafbare feiten dan die strafbare feiten die de verdachte al van plan was te plegen (waarop diens opzet reeds tevoren was gericht).

3. Het bevel tot pseudo-koop of -dienstverlening is schriftelijk en vermeldt:

Dit betekent dat het bevel om een pseudo-koop of pseudo-dienstverlening uit te voeren schriftelijk moet zijn en de volgende informatie moet bevatten:

a. het misdrijf en indien bekend de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van de verdachte;

Dit houdt in dat het bevel moet specificeren om welk misdrijf het gaat en, als deze bekend is, de naam van de verdachte, of anders een zo precies mogelijke beschrijving van de verdachte.

b. de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, zijn vervuld;

Dit houdt in dat het bevel de feiten of omstandigheden moet noemen waaruit blijkt dat aan de voorwaarden, genoemd in het eerste lid van dit artikel, is voldaan.

c. de aard van de goederen, gegevens of diensten;

Dit houdt in dat het bevel de soort goederen, gegevens of diensten moet specificeren.

d. de wijze waarop aan het bevel uitvoering wordt gegeven, daaronder begrepen strafbaar gesteld handelen, en

Dit houdt in dat het bevel moet beschrijven hoe het uitgevoerd zal worden, inclusief eventuele handelingen die op zichzelf strafbaar zijn maar in dit kader worden toegestaan, en

e. het tijdstip waarop, of de periode waarbinnen aan het bevel uitvoering wordt gegeven.

Dit houdt in dat het bevel het specifieke tijdstip of de periode moet aangeven waarin het bevel zal worden uitgevoerd.

4. Onder een opsporingsambtenaar als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan een persoon in de openbare dienst van een vreemde staat, die voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen eisen.

Dit betekent dat een 'opsporingsambtenaar' zoals genoemd in het eerste lid ook een persoon kan zijn die in openbare dienst is van een ander land (vreemde staat), mits deze persoon voldoet aan de eisen die hiervoor in een algemene maatregel van bestuur (een nadere wettelijke regeling) zijn vastgelegd.

5. Artikel 126g, zesde tot en met achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.

Dit betekent dat de bepalingen van artikel 126g, specifiek het zesde, zevende en achtste lid, op eenzelfde manier van toepassing zijn in de context van dit artikel (artikel 126i).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:770

ECLI:NL:HR:2024:77028 mei 2024Dit wetsartikel wordt 11 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AF7331

ECLI:NL:HR:2003:AF733130 september 2003Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:298 - Pseudo-verkoop en de reikwijdte van opsporingsbevoegdheden: art. 3 Politiewet als grondslag

ECLI:NL:HR:2019:2985 maart 2019Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

Een politie-optreden waarbij wordt voorgewend goederen te verkopen zonder intentie tot levering is geen 'pseudo-koop' (art. 126i Sv). Een dergelijke niet-gereguleerde opsporingsmethode kan gebaseerd zijn op art. 3 Politiewet, mits de inbreuk op grondrechten beperkt is en het optreden niet zeer risicovol is.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:2650

ECLI:NL:HR:2014:26509 september 2014Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AE9069

ECLI:NL:HR:2003:AE90694 februari 2003Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht, Internationaal Strafrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:2649

ECLI:NL:HR:2014:26499 september 2014Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:2651

ECLI:NL:HR:2014:26519 september 2014Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2010:BL3233

ECLI:NL:HR:2010:BL323320 april 2010Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2003:AF8743

ECLI:NL:HR:2003:AF874330 september 2003Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2017:2856

ECLI:NL:HR:2017:285614 november 2017Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak