Artikel 126gg (Bevel verkennend onderzoek, AVG-afwijking)
1. Indien uit feiten of omstandigheden aanwijzingen voortvloeien dat binnen verzamelingen van personen misdrijven worden beraamd of gepleegd als omschreven in artikel 67, eerste lid, die gezien hun aard of de samenhang met andere misdrijven die binnen die verzamelingen van personen worden beraamd of gepleegd een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren, kan de officier van justitie bevelen dat opsporingsambtenaren daarnaar een onderzoek instellen met als doel de voorbereiding van opsporing.
2. Indien dit noodzakelijk is voor de uitvoering van het onderzoek kan de officier van justitie bepalen dat artikel 5, eerste lid, aanhef en onder b, van de Algemene verordening gegevensbescherming met betrekking tot het onderzoek niet van toepassing is op daarbij nader aan te geven openbare registers die bij wet zijn ingesteld.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien uit feiten of omstandigheden aanwijzingen voortvloeien dat binnen verzamelingen van personen misdrijven worden beraamd of gepleegd als omschreven in artikel 67, eerste lid, die gezien hun aard of de samenhang met andere misdrijven die binnen die verzamelingen van personen worden beraamd of gepleegd een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren, kan de officier van justitie bevelen dat opsporingsambtenaren daarnaar een onderzoek instellen met als doel de voorbereiding van opsporing.
Dit betekent letterlijk: Als er op basis van feiten of omstandigheden indicaties (aanwijzingen) zijn dat er binnen groepen personen (verzamelingen van personen) misdrijven worden voorbereid (beraamd) of gepleegd die vallen onder de beschrijving van artikel 67, eerste lid, én deze misdrijven, door hun aard of hun verband (samenhang) met andere misdrijven die binnen diezelfde groepen worden voorbereid of gepleegd, een serieuze schending (ernstige inbreuk) van de rechtsorde vormen, dan heeft de officier van justitie de bevoegdheid om opdracht (bevelen) te geven aan opsporingsambtenaren om hiernaar een onderzoek te starten. Het doel van dit onderzoek is de voorbereiding van de daadwerkelijke opsporing.
2. Indien dit noodzakelijk is voor de uitvoering van het onderzoek kan de officier van justitie bepalen dat artikel 5, eerste lid, aanhef en onder b, van de Algemene verordening gegevensbescherming met betrekking tot het onderzoek niet van toepassing is op daarbij nader aan te geven openbare registers die bij wet zijn ingesteld.
Dit betekent letterlijk: Wanneer het voor de uitvoering van het eerdergenoemde onderzoek strikt nodig (noodzakelijk) is, kan de officier van justitie beslissen (bepalen) dat een specifieke bepaling uit de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), namelijk artikel 5, eerste lid, begin (aanhef) en onderdeel b, niet geldt (niet van toepassing is) voor het onderzoek. Deze uitzondering is alleen van toepassing op openbare registers die door een wet zijn opgericht (bij wet zijn ingesteld) en die door de officier van justitie nader moeten worden gespecificeerd (nader aan te geven).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:1940 - Beperkte toetsing rechter bij inbeslagneming op basis van Europees Onderzoeksbevel
In een klaagschriftprocedure tegen een beslag op basis van een Europees Onderzoeksbevel (EOB) is de rechterlijke toetsing beperkt. De proportionaliteit en gronden voor het EOB worden niet beoordeeld; dit is aan de uitvaardigende staat. De rechter toetst slechts weigeringsgronden en formaliteiten.