Artikel 126dd (Gebruik gegevens ander onderzoek of Wpg-analyse)
1. De officier van justitie kan bepalen dat gegevens die zijn verkregen door observatie met behulp van een technisch hulpmiddel dat signalen registreert, het opnemen van vertrouwelijke communicatie, het opnemen van telecommunicatie of het vorderen van gegevens over een gebruiker en het telecommunicatieverkeer met betrekking tot die gebruiker kunnen worden gebruikt voor:
a. een ander strafrechtelijk onderzoek dan waartoe de bevoegdheid is uitgeoefend; b. verwerking met het oog op het verkrijgen van inzicht in de betrokkenheid van personen bij misdrijven en handelingen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet politiegegevens.
2. Indien toepassing is gegeven aan het eerste lid, onderdeel a, behoeven de gegevens, in afwijking van artikel 126cc, tweede lid, niet te worden vernietigd, totdat het andere onderzoek is geëindigd. Is toepassing gegeven aan het eerste lid, onderdeel b, dan behoeven de gegevens niet te worden vernietigd, totdat de Wet politiegegevens opslag van de gegevens niet meer toestaat.
Uitleg in duidelijke taal
1. De officier van justitie kan bepalen dat gegevens die zijn verkregen door observatie met behulp van een technisch hulpmiddel dat signalen registreert, het opnemen van vertrouwelijke communicatie, het opnemen van telecommunicatie of het vorderen van gegevens over een gebruiker en het telecommunicatieverkeer met betrekking tot die gebruiker kunnen worden gebruikt voor:
- observatie met een technisch hulpmiddel dat signalen registreert;
- het opnemen van vertrouwelijke communicatie;
- het opnemen van telecommunicatie; of
- het vorderen van gegevens over een gebruiker en diens telecommunicatieverkeer. Deze gegevens kunnen dan worden gebruikt voor de hierna genoemde doeleinden.
a. een ander strafrechtelijk onderzoek dan waartoe de bevoegdheid is uitgeoefend;
Dit onderdeel specificeert dat de verkregen gegevens gebruikt mogen worden voor een ander strafrechtelijk onderzoek dan het onderzoek waarvoor de betreffende opsporingsbevoegdheid oorspronkelijk werd ingezet.
b. verwerking met het oog op het verkrijgen van inzicht in de betrokkenheid van personen bij misdrijven en handelingen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet politiegegevens.
Dit onderdeel staat toe dat de gegevens verwerkt mogen worden om inzicht te krijgen in de mogelijke betrokkenheid van personen bij misdrijven en specifieke handelingen zoals omschreven in artikel 10, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet politiegegevens.
2. Indien toepassing is gegeven aan het eerste lid, onderdeel a, behoeven de gegevens, in afwijking van artikel 126cc, tweede lid, niet te worden vernietigd, totdat het andere onderzoek is geëindigd. Is toepassing gegeven aan het eerste lid, onderdeel b, dan behoeven de gegevens niet te worden vernietigd, totdat de Wet politiegegevens opslag van de gegevens niet meer toestaat.
- Als de gegevens worden gebruikt voor een ander strafrechtelijk onderzoek (zoals bedoeld in lid 1, onderdeel a), dan hoeven deze gegevens, in tegenstelling tot wat artikel 126cc, tweede lid, voorschrijft, niet vernietigd te worden totdat dat andere strafrechtelijke onderzoek is afgerond.
- Als de gegevens worden gebruikt voor verwerking in het kader van de Wet politiegegevens (zoals bedoeld in lid 1, onderdeel b), dan hoeven de gegevens niet vernietigd te worden totdat de Wet politiegegevens de opslag van deze gegevens niet langer toestaat.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2023:913
ECLI:NL:HR:2022:475
ECLI:NL:HR:2024:192
ECLI:NL:HR:2012:BQ8596
ECLI:NL:HR:2023:479 - Begin van uitvoering bij drugsinvoer: transport naar haven is onvoldoende
De Hoge Raad oordeelt dat het vervoeren van cocaïne naar een haven in het land van herkomst nog geen 'begin van uitvoering' van de invoer in Nederland vormt. De handelingen waren niet dicht genoeg in tijd en plaats bij de voltooiing van het misdrijf.