Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel I. Strafvordering in het algemeen
Vierde afdeeling. Beklag over het niet vervolgen van strafbare feiten
Artikel 12

Artikel 12 (Beklag niet vervolgen strafbare feiten)

Laatste versie

1. Wordt een strafbaar feit niet vervolgd, de vervolging niet voortgezet, of vindt de vervolging plaats door het uitvaardigen van een strafbeschikking, dan kan de rechtstreeks belanghebbende daarover schriftelijk beklag doen bij het gerechtshof, binnen het rechtsgebied waarvan de beslissing tot niet vervolging of niet verdere vervolging is genomen, dan wel de strafbeschikking is uitgevaardigd. Indien de beslissing is genomen door een officier van justitie bij het landelijk parket of bij het functioneel parket, is het gerechtshof Den Haag bevoegd. Indien de beslissing is genomen naar aanleiding van het in de uitoefening van zijn functie gebruiken van geweld door een ambtenaar, aan wie bij of krachtens artikel 7, eerste of negende lid, van de Politiewet 2012 of artikel 6, eerste lid, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten de bevoegdheid geweld te gebruiken is toegekend, is het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevoegd. Indien de beslissing is genomen door een officier van justitie bij het parket centrale verwerking openbaar ministerie, is bevoegd het gerechtshof in het ressort waar de klager woon- of verblijfplaats heeft. Bij gebreke daaraan is het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevoegd.

2. Onder rechtstreeks belanghebbende wordt mede verstaan een rechtspersoon die krachtens zijn doelstelling en blijkens zijn feitelijke werkzaamheden een belang behartigt dat door de beslissing tot niet vervolging of niet verdere vervolging rechtstreeks wordt getroffen.

3. Geen beklag is mogelijk indien er sprake is van een onherroepelijke einduitspraak als bedoeld in artikel 482a.

4. Het klaagschrift kan langs elektronische weg worden overgedragen met behulp van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening.

Uitleg in duidelijke taal

1. Wordt een strafbaar feit niet vervolgd, de vervolging niet voortgezet, of vindt de vervolging plaats door het uitvaardigen van een strafbeschikking, dan kan de rechtstreeks belanghebbende daarover schriftelijk beklag doen bij het gerechtshof, binnen het rechtsgebied waarvan de beslissing tot niet vervolging of niet verdere vervolging is genomen, dan wel de strafbeschikking is uitgevaardigd. Indien de beslissing is genomen door een officier van justitie bij het landelijk parket of bij het functioneel parket, is het gerechtshof Den Haag bevoegd. Indien de beslissing is genomen naar aanleiding van het in de uitoefening van zijn functie gebruiken van geweld door een ambtenaar, aan wie bij of krachtens artikel 7, eerste of negende lid, van de Politiewet 2012 of artikel 6, eerste lid, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten de bevoegdheid geweld te gebruiken is toegekend, is het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevoegd. Indien de beslissing is genomen door een officier van justitie bij het parket centrale verwerking openbaar ministerie, is bevoegd het gerechtshof in het ressort waar de klager woon- of verblijfplaats heeft. Bij gebreke daaraan is het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevoegd.

Dit betekent letterlijk dat als een strafbaar feit niet wordt vervolgd, de vervolging wordt gestaakt, of als de vervolging middels een strafbeschikking geschiedt, de rechtstreeks belanghebbende hierover schriftelijk beklag kan doen. Dit beklag dient te worden ingediend bij het gerechtshof binnen wiens rechtsgebied de beslissing tot niet (verdere) vervolging is genomen of de strafbeschikking is uitgevaardigd. Het artikel specificeert verder welk gerechtshof bevoegd is in bijzondere gevallen:

  • Indien de beslissing afkomstig is van een officier van justitie bij het landelijk parket of het functioneel parket, is het gerechtshof Den Haag bevoegd.
  • Indien de beslissing volgt op het in de uitoefening van zijn functie gebruiken van geweld door een ambtenaar, aan wie bij of krachtens artikel 7, eerste of negende lid, van de Politiewet 2012 of artikel 6, eerste lid, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten de bevoegdheid geweld te gebruiken is toegekend, is het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevoegd.
  • Indien de beslissing is genomen door een officier van justitie bij het parket centrale verwerking openbaar ministerie, is het gerechtshof in het ressort waar de klager woon- of verblijfplaats heeft bevoegd. Bij gebreke daaraan is het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevoegd.

2. Onder rechtstreeks belanghebbende wordt mede verstaan een rechtspersoon die krachtens zijn doelstelling en blijkens zijn feitelijke werkzaamheden een belang behartigt dat door de beslissing tot niet vervolging of niet verdere vervolging rechtstreeks wordt getroffen.

Dit lid verduidelijkt dat onder een rechtstreeks belanghebbende ook een rechtspersoon wordt begrepen. Een rechtspersoon is een organisatie die net als een natuurlijk persoon rechten en plichten kan hebben, zoals een stichting of een besloten vennootschap. Voorwaarde is dat deze rechtspersoon krachtens zijn doelstelling (zoals vastgelegd in de statuten) en blijkens zijn feitelijke werkzaamheden (wat de organisatie daadwerkelijk doet) een belang behartigt dat door de beslissing tot niet vervolging of niet verdere vervolging rechtstreeks wordt getroffen.

3. Geen beklag is mogelijk indien er sprake is van een onherroepelijke einduitspraak als bedoeld in artikel 482a.

Dit lid stelt dat beklag niet mogelijk is wanneer er een onherroepelijke einduitspraak is in de zin van artikel 482a. Een onherroepelijke einduitspraak is een rechterlijke beslissing waartegen geen gewone rechtsmiddelen (zoals hoger beroep of cassatie) meer openstaan.

4. Het klaagschrift kan langs elektronische weg worden overgedragen met behulp van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening.

Dit lid bepaalt dat het klaagschrift, waarmee het beklag wordt gedaan, ook langs elektronische weg kan worden overgedragen. Dit moet dan gebeuren met behulp van een elektronische voorziening (een digitaal systeem of platform) die is aangewezen bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur. Een algemene maatregel van bestuur is een nadere wettelijke regeling.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad295x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1252 - Hoge Raad stelt kaders voor procesafspraken in strafzaken - 26 september 2022

ECLI:NL:HR:2022:125226 september 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Procesafspraken zijn toegestaan, maar de rechter behoudt zijn zelfstandige verantwoordelijkheid. De rechter moet toetsen of de verdachte vrijwillig, geïnformeerd en ondubbelzinnig afstand doet van verdedigingsrechten, en is niet gebonden aan het voorstel als de uitkomst onredelijk is in verhouding tot de ernst van de zaak.

StrafrechtStrafprocesrecht, Europees Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad264x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BX4280 - Vervolgingsbeslissing OM: zware motiveringseis voor niet-ontvankelijkheid - 5 november 2012

ECLI:NL:HR:2012:BX42805 november 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De beslissing van het Openbaar Ministerie om te vervolgen wordt slechts zeer beperkt rechterlijk getoetst. Niet-ontvankelijkheid is enkel mogelijk in uitzonderlijke gevallen. De rechter moet dan met zware motiveringseisen aantonen dat geen redelijk handelend lid van het OM tot vervolging had kunnen besluiten.

Hoge Raad237x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:958 - Hoge Raad preciseert en verruimt criteria voor toekenning van shockschade - 27 juni 2022

ECLI:NL:HR:2022:95827 juni 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad stapt af van de strikte eisen voor shockschade. De onrechtmatigheid wordt beoordeeld aan de hand van gezichtspunten, en een in de psychiatrie erkend ziektebeeld is niet langer vereist; objectief vastgesteld geestelijk letsel volstaat voor vergoeding.

Civiel RechtLetselschaderecht, Verbintenissenrecht
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad132x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:434 - Alcoholslotprogramma: Samenloop bestuursrecht en strafrecht leidt tot vervolgingsbeletsel - 2 maart 2015

ECLI:NL:HR:2015:4342 maart 2015Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Strafrechtelijke vervolging voor rijden onder invloed is in strijd met de beginselen van een goede procesorde als aan de verdachte voor hetzelfde feit de onherroepelijke verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma (ASP) is opgelegd. Dit leidt tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.

BestuursrechtBestuursstrafrecht
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad101x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BX5566 - Vergoeding advocaatkosten na art. 12 Sv-procedure en vrijspraak - 18 februari 2013

ECLI:NL:HR:2013:BX556618 februari 2013Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak

De kosten van een raadsman voor een beklagprocedure ex artikel 12 Sv komen voor vergoeding in aanmerking op grond van artikel 591a Sv. Dit geldt ook als het beklag gegrond wordt verklaard, mits de strafzaak uiteindelijk eindigt zonder straf of maatregel, op basis van een billijkheidsoordeel.

StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad51x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:1042 - Tipgeverszaak: nemo tenetur en de informatieplicht aan de fiscus - 24 oktober 2013

ECLI:NL:HR:2013:104224 oktober 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Belastingdienst kan via de civiele rechter nakoming van de informatieplicht (art. 47 AWR) afdwingen, ook als een informatiebeschikking mogelijk is. De rechter moet echter het nemo-teneturbeginsel waarborgen door te bepalen dat wilsafhankelijk materiaal niet voor fiscale beboeting of strafvervolging mag worden gebruikt.

BelastingrechtProcesrecht Belastingen, Fiscaal Strafrecht
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2334 - Inzagerecht slachtoffer (art. 51b Sv) geldt niet bij uitblijven van vervolging - 17 december 2018

ECLI:NL:HR:2018:233417 december 2018Dit wetsartikel wordt 12 keer genoemd in deze uitspraak

Een slachtoffer kan op grond van art. 51b Sv geen kennisneming van stukken uit het opsporingsonderzoek vorderen als de officier van justitie niet tot vervolging overgaat. De wet biedt via andere bepalingen, zoals art. 51ac en 12f Sv, voldoende informatiemogelijkheden voor een art. 12 Sv-procedure.

StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad34x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1806 - Geen rol voor burgerlijke rechter in strafproces: de grens van aanvullende rechtsbescherming - 27 september 2018

ECLI:NL:HR:2018:180627 september 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De burgerlijke rechter kan geen voorzieningen treffen die uitsluitend dienen ter bescherming van processuele belangen in een procedure bij een andere rechter, zoals het strafproces. Partijen zijn voor dergelijke verzoeken aangewezen op de regels en mogelijkheden van die specifieke rechtsgang.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad21x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:967 - Smaad: Wanneer is er sprake van 'ruchtbaarheid geven' bij brieven aan ambtenaren? - 29 mei 2017

ECLI:NL:HR:2017:96729 mei 2017Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

Het versturen van een smadelijke brief aan een hoge functionaris, die geacht wordt discreet te handelen, is onvoldoende om het 'kennelijk doel om ruchtbaarheid te geven' te bewijzen. Het hof moet nader motiveren waarom dit doel toch aanwezig was.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad26x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:3379 - Motiveringseisen dadelijke uitvoerbaarheid bij belaging zonder fysiek geweld - 24 november 2014

ECLI:NL:HR:2014:337924 november 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De rechter moet specifiek motiveren waarom de dadelijke uitvoerbaarheid van voorwaarden (art. 14e Sr) noodzakelijk is. Een veroordeling voor belaging, zonder dat er sprake is van fysiek geweld of dreiging daarmee, is op zichzelf onvoldoende om aan te nemen dat er gevaar is voor de onaantastbaarheid van het lichaam.