Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel IV. Eenige bijzondere dwangmiddelen
afdeeling Derde . Inbeslagneming
§ 2. Inbeslagneming door opsporingsambtenaren of bijzondere personen
Artikel 101

Artikel 101 (Behandeling inbeslaggenomen post en gesloten zaken)

Laatste versie

1. De officier van justitie geeft inbeslaggenomen pakketten, brieven, stukken en andere berichten, welke aan een postvervoerbedrijf als bedoeld in de Postwet 2009 of een geregistreerde ingevolge artikel 2.1, vierde lid, van de Telecommunicatiewet dan wel aan een andere instelling van vervoer waren toevertrouwd en welker inbeslagneming niet wordt gehandhaafd onverwijld aan de vervoerder ter verzending terug.

2. Tot de kennisneming van de inhoud der overige zaken, voor zover deze gesloten zijn, gaat de officier van justitie niet over dan na daartoe door de rechter-commissaris te zijn gemachtigd.

3. De machtiging kan zowel mondeling als schriftelijk worden gevorderd en verleend.

4. Wordt de machtiging geweigerd, dan geeft de officier van justitie de inbeslaggenomen zaken onverwijld aan de vervoerder ter verzending terug.

Uitleg in duidelijke taal

1. De officier van justitie geeft inbeslaggenomen pakketten, brieven, stukken en andere berichten, welke aan een postvervoerbedrijf als bedoeld in de Postwet 2009 of een geregistreerde ingevolge artikel 2.1, vierde lid, van de Telecommunicatiewet dan wel aan een andere instelling van vervoer waren toevertrouwd en welker inbeslagneming niet wordt gehandhaafd onverwijld aan de vervoerder ter verzending terug.

Dit lid bepaalt dat de officier van justitie inbeslaggenomen pakketten, brieven, stukken en andere berichten onverwijld teruggeeft aan de vervoerder ter verzending. Dit geldt voor zaken die waren toevertrouwd aan een postvervoerbedrijf zoals gedefinieerd in de Postwet 2009, een geregistreerde volgens artikel 2.1, vierde lid, van de Telecommunicatiewet, of een andere vervoersinstelling, en waarvan de inbeslagneming niet langer wordt gehandhaafd.

2. Tot de kennisneming van de inhoud der overige zaken, voor zover deze gesloten zijn, gaat de officier van justitie niet over dan na daartoe door de rechter-commissaris te zijn gemachtigd.

Dit lid stelt dat de officier van justitie niet overgaat tot kennisneming van de inhoud van overige inbeslaggenomen zaken, indien deze gesloten zijn, tenzij hij daartoe gemachtigd is door de rechter-commissaris.

3. De machtiging kan zowel mondeling als schriftelijk worden gevorderd en verleend.

Dit lid verduidelijkt dat de machtiging van de rechter-commissaris, zoals genoemd in het vorige lid, zowel mondeling als schriftelijk kan worden gevraagd (gevorderd) en gegeven (verleend).

4. Wordt de machtiging geweigerd, dan geeft de officier van justitie de inbeslaggenomen zaken onverwijld aan de vervoerder ter verzending terug.

Dit lid bepaalt dat indien de rechter-commissaris de machtiging weigert, de officier van justitie de inbeslaggenomen zaken onverwijld aan de vervoerder moet teruggeven zodat deze verzonden kunnen worden.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad50x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:128 - Hoge Raad's nieuwe kaders voor beslag: proportionaliteit, subsidiariteit en hernieuwd beklag

ECLI:NL:HR:2023:12831 januari 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad verduidelijkt het beoordelingskader voor beklagprocedures over inbeslagneming. De rechter moet explicieter toetsen aan proportionaliteit en subsidiariteit als dit wordt aangevoerd. Tijdsverloop is een cruciale factor, die een hernieuwd beklag kan rechtvaardigen om deze toets opnieuw uit te voeren.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad48x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1994:AD2076

ECLI:NL:HR:1994:AD207629 maart 1994Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad25x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:81 - Hernieuwd beklag en 'nieuwe feiten': Hoge Raad verduidelijkt ontvankelijkheidscriteria

ECLI:NL:HR:2023:8131 januari 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat voor de ontvankelijkheid van een hernieuwd beklag niet vereist is dat de aangevoerde feiten pas na de eerdere beslissing zijn ontstaan of bekend zijn geworden. Het is voldoende dat er andere feiten of omstandigheden worden aangevoerd die nopen tot een nieuwe beoordeling.

StrafrechtStrafprocesrecht, Financieel Economisch Strafrecht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:268

ECLI:NL:HR:2024:26827 februari 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1762 - Weigering tenuitvoerlegging buitenlands vonnis: schending tolkbijstand niet automatisch flagrante inbreuk

ECLI:NL:HR:2022:176229 november 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Het ontbreken van een tolk in een buitenlands strafproces is niet zonder meer een 'flagrante inbreuk' op het recht op een eerlijk proces. De rechter moet alle omstandigheden van het geval, zoals die uit het buitenlandse vonnis blijken, meewegen alvorens tenuitvoerlegging te weigeren.

StrafrechtInternationaal Strafrecht, Penitentiair Strafrecht, Strafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:908

ECLI:NL:HR:2014:90815 april 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1994:ZC9727

ECLI:NL:HR:1994:ZC972710 mei 1994Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2019:124

ECLI:NL:HR:2019:12429 januari 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2003:AF7925

ECLI:NL:HR:2003:AF792517 juni 2003Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak