Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk IIIA. Bedrijfsopvolging
Artikel 35b

Artikel 35b

Laatste versie

1 Indien tot de verkrijging ondernemingsvermogen behoort als bedoeld in artikel 35c, dat wordt verkregen in het kader van een bedrijfsopvolging als bedoeld in het vijfde lid, wordt op verzoek van de verkrijger een voorwaardelijke vrijstelling verleend van:

a. indien de totale waarde van het ondernemingsvermogen van de objectieve onderneming waarop de verkrijging betrekking heeft € 1.500.000 niet te boven gaat: 100%;

b. in alle overige gevallen:

1°. indien de liquidatiewaarde van het ondernemingsvermogen van de objectieve onderneming waarop de verkrijging betrekking heeft hoger is dan de waarde going concern: 100 percent van het verschil tussen liquidatiewaarde en lagere waarde going concern;

2°. voor zover de totale waarde van het ondernemingsvermogen van de objectieve onderneming waarop de verkrijging betrekking heeft, na toepassing van hetgeen is bepaald onder 1°, € 1.500.000 niet te boven gaat: 100%, en

3°. voor zover de totale waarde van het ondernemingsvermogen van de objectieve onderneming waarop de verkrijging betrekking heeft, na toepassing van hetgeen is bepaald onder 1°, € 1.500.000 te boven gaat: 75%.

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot hetgeen voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder een objectieve onderneming. Daarbij kan worden bepaald in hoeverre tot die objectieve onderneming tevens worden gerekend vermogensbestanddelen die worden ter beschikking gesteld aan een samenwerkingsverband en vermogensbestanddelen als bedoeld in artikel 35c, eerste lid, onderdeel d.

2 Op verzoek van de verkrijger wordt voorts de waarde van het verkregen ondernemingsvermogen na aftrek van het bedrag van de voorwaardelijke vrijstelling aangemerkt als geconserveerde waarde, dit met het oog op de toepassing van artikel 25, twaalfde lid, van de Invorderingswet 1990.

3 De belasting over de geconserveerde waarde wordt bepaald op het verschil tussen de belasting over de belaste verkrijging en de belasting over de belaste verkrijging verminderd met deze geconserveerde waarde.

4 Indien het ondernemingsvermogen is verkregen onder een last of tegen een tegenprestatie, wordt voor de toepassing van dit artikel die last of tegenprestatie niet in mindering gebracht op de waarde van het verkregen ondernemingsvermogen.

5 Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt onder een bedrijfsopvolging verstaan: een verkrijging van ondernemingsvermogen als bedoeld in artikel 35c, van een erflater of schenker die voldoet aan de bezitstermijn als bedoeld in artikel 35d, mits de verkrijger gedurende drie jaren voldoet aan het voortzettingvereiste, bedoeld in artikel 35e, en, indien sprake is van schenking, op het tijdstip van de verkrijging 21 jaar of ouder is.

6 Ingeval op enig tijdstip binnen drie jaren na de verkrijging van het ondernemingsvermogen niet meer of niet meer geheel wordt voldaan aan het voortzettingvereiste, vervalt in zoverre de voorwaardelijke vrijstelling.

7 De verzoeken, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden gelijktijdig met de aangifte gedaan.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad117x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:1206

ECLI:NL:HR:2013:120622 november 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtErfbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtMensenrechten, Europees Recht
Hoge Raad63x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:1211

ECLI:NL:HR:2013:121122 november 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtErfbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad54x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:1212

ECLI:NL:HR:2013:121222 november 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtErfbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad44x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:633

ECLI:NL:HR:2016:63315 april 2016Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad26x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:396

ECLI:NL:HR:2017:39610 maart 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BL0193

ECLI:NL:HR:2010:BL01939 juli 2010Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:687

ECLI:NL:HR:2014:68728 maart 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:952

ECLI:NL:HR:2021:95218 juni 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:26

ECLI:NL:HR:2013:2612 juli 2013Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtErfbelasting, Inkomstenbelasting, Procesrecht Belastingen
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:1209

ECLI:NL:HR:2013:120922 november 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtErfbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtMensenrechten