Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemene bepalingen
Titel VIII A. Bijzondere bepalingen voor jeugdigen en jongvolwassenen
Artikel 77y

Artikel 77y (Proeftijd jeugdigen duur en aanvang)

1. De rechter die bepaalt dat een door hem opgelegde straf of maatregel niet zal worden ten uitvoer gelegd, stelt daarbij een proeftijd vast van ten hoogste twee jaren.

2. De proeftijd gaat in:

a. indien een kennisgeving als bedoeld in artikel 366a, eerste en tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is uitgereikt of toegezonden, op de vijftiende dag nadat de einduitspraak is gedaan, tenzij door de tijdige aanwending van een rechtsmiddel het vonnis of arrest niet onherroepelijk is geworden; b. indien een kennisgeving als bedoeld in artikel 366a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering moet worden betekend, op de vijftiende dag na die betekening, tenzij door de tijdige aanwending van een rechtsmiddel het vonnis of arrest niet onherroepelijk is geworden; c. indien de rechter een bevel als bedoeld in artikel 77za, eerste lid, heeft gegeven, op de dag van de einduitspraak.

Uitleg in duidelijke taal

1. De rechter die bepaalt dat een door hem opgelegde straf of maatregel niet zal worden ten uitvoer gelegd, stelt daarbij een proeftijd vast van ten hoogste twee jaren.

Dit betekent dat als de rechter beslist dat een opgelegde straf of maatregel niet direct uitgevoerd hoeft te worden, de rechter tegelijkertijd een proeftijd vaststelt. Deze proeftijd mag maximaal twee jaar duren.

2. De proeftijd gaat in:

Dit lid specificeert de momenten waarop de vastgestelde proeftijd begint te lopen:

a. indien een kennisgeving als bedoeld in artikel 366a, eerste en tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is uitgereikt of toegezonden, op de vijftiende dag nadat de einduitspraak is gedaan, tenzij door de tijdige aanwending van een rechtsmiddel het vonnis of arrest niet onherroepelijk is geworden;

Dit houdt in dat als er een kennisgeving (zoals beschreven in artikel 366a, eerste en tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering) persoonlijk is overhandigd of per post is verstuurd, de proeftijd start op de vijftiende dag na de dag waarop de einduitspraak is gedaan. Een uitzondering hierop is als er tijdig een rechtsmiddel (zoals hoger beroep of cassatie) is ingesteld, waardoor het vonnis of arrest nog niet definitief (onherroepelijk) is geworden.

b. indien een kennisgeving als bedoeld in artikel 366a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering moet worden betekend, op de vijftiende dag na die betekening, tenzij door de tijdige aanwending van een rechtsmiddel het vonnis of arrest niet onherroepelijk is geworden;

Dit betekent dat als een kennisgeving (zoals bedoeld in artikel 366a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering) officieel moet worden overhandigd (betekend), de proeftijd begint op de vijftiende dag na de dag van deze betekening. Ook hier geldt een uitzondering: als er tijdig een rechtsmiddel is aangewend, waardoor het vonnis of arrest nog niet onherroepelijk is.

c. indien de rechter een bevel als bedoeld in artikel 77za, eerste lid, heeft gegeven, op de dag van de einduitspraak.

Dit specificeert dat als de rechter een bevel heeft uitgevaardigd zoals omschreven in artikel 77za, eerste lid, de proeftijd direct ingaat op de dag van de einduitspraak zelf.