Artikel 77n (Vervangende jeugddetentie niet-uitgevoerde taakstraf)
1. In het vonnis waarbij taakstraf wordt opgelegd, beveelt de rechter voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast.
2. De duur van de vervangende jeugddetentie wordt in gehele dagen, weken of maanden vastgesteld.
3. De vervangende jeugddetentie beloopt ten minste één dag en ten hoogste vier maanden. Voor elke twee uren van de taakstraf wordt niet meer dan één dag opgelegd.
Uitleg in duidelijke taal
1. In het vonnis waarbij taakstraf wordt opgelegd, beveelt de rechter voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast.
Dit betekent dat, in het vonnis waarin de rechter een taakstraf oplegt, de rechter ook moet bevelen dat vervangende jeugddetentie wordt toegepast als de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht.
2. De duur van de vervangende jeugddetentie wordt in gehele dagen, weken of maanden vastgesteld.
Dit betekent dat de duur van de vervangende jeugddetentie wordt vastgesteld in gehele dagen, weken of maanden.
3. De vervangende jeugddetentie beloopt ten minste één dag en ten hoogste vier maanden. Voor elke twee uren van de taakstraf wordt niet meer dan één dag opgelegd.
Dit betekent dat de vervangende jeugddetentie ten minste één dag en ten hoogste vier maanden duurt. Voor elke twee uren van de opgelegde taakstraf mag niet meer dan één dag vervangende jeugddetentie worden opgelegd.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2020:1216 - Herstelvonnis, kennelijke fout en de fatale termijn voor hoger beroep
Een herstelbeslissing om een kennelijke fout in een vonnis te corrigeren, zoals een vergeten werkstraf in het dictum, opent geen nieuwe beroepstermijn. Een termijnoverschrijding is niet verschoonbaar, omdat een procespartij op een dergelijk eenvoudig herstel bedacht had moeten zijn.