Wetboek van Strafrecht

1. Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van zestien jaren doch nog niet die van achttien jaren heeft bereikt, kan de rechter de artikelen 77g tot en met 77gg buiten toepassing laten en recht doen overeenkomstig de bepalingen in de voorgaande titels vervat, indien hij daartoe grond vindt in de ernst van het begane feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan.

Dit artikelonderdeel bepaalt dat met betrekking tot een persoon die op het moment van het plegen van een strafbaar feit de leeftijd van zestien jaren had bereikt, maar nog niet die van achttien jaren, de rechter de mogelijkheid heeft om de artikelen 77g tot en met 77gg (specifieke bepalingen voor jeugdigen) buiten toepassing te laten. In dat geval kan de rechter recht doen overeenkomstig de bepalingen die in de voorgaande titels (algemene bepalingen, doorgaans voor volwassenen) zijn vervat. De rechter kan dit doen indien hij daarvoor grond vindt in de ernst van het begane feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan.

2. Bij toepassing van het eerste lid kan levenslange gevangenisstraf niet worden opgelegd.

Dit betekent dat wanneer het eerste lid van dit artikel wordt toegepast (dus wanneer een 16- of 17-jarige wordt berecht volgens de regels die normaliter voor volwassenen gelden, zoals bedoeld in de voorgaande titels), de rechter geen levenslange gevangenisstraf kan opleggen.