Artikel 72 (Stuiting verjaring strafvordering en gevolgen)
1. Elke daad van vervolging stuit de verjaring, ook ten aanzien van anderen dan de vervolgde.
2. Na de stuiting vangt een nieuwe verjaringstermijn aan. Het recht tot strafvordering vervalt evenwel ten aanzien van overtredingen na tien jaren en ten aanzien van misdrijven indien vanaf de dag waarop de oorspronkelijke verjaringstermijn is aangevangen een periode is verstreken die gelijk is aan twee maal de voor het misdrijf geldende verjaringstermijn.
Uitleg in duidelijke taal
1. Elke daad van vervolging stuit de verjaring, ook ten aanzien van anderen dan de vervolgde.
Dit betekent letterlijk dat iedere handeling die als vervolging wordt aangemerkt, de lopende verjaringstermijn stopt (stuit). Deze stopzetting van de verjaring geldt ook voor andere personen dan degene tegen wie de vervolging is gericht.
2. Na de stuiting vangt een nieuwe verjaringstermijn aan. Het recht tot strafvordering vervalt evenwel ten aanzien van overtredingen na tien jaren en ten aanzien van misdrijven indien vanaf de dag waarop de oorspronkelijke verjaringstermijn is aangevangen een periode is verstreken die gelijk is aan twee maal de voor het misdrijf geldende verjaringstermijn.
Dit houdt in dat nadat de verjaring is gestopt (gestuit), er een volledig nieuwe verjaringstermijn begint te lopen. Het recht om iemand te vervolgen (recht tot strafvordering) vervalt echter (evenwel) ten aanzien van overtredingen na tien jaren, en ten aanzien van misdrijven indien vanaf de dag waarop de oorspronkelijke verjaringstermijn is aangevangen een periode is verstreken die gelijk is aan twee maal de voor dat specifieke misdrijf geldende verjaringstermijn.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2008:BD2578
ECLI:NL:HR:2021:1702 - Hoge Raad: Drie witwashandelingen met panden voldoende voor 'gewoonte'
Drie samenhangende witwashandelingen, het verwerven en verhullen van de rechthebbende op drie panden binnen ruim een jaar, kunnen een 'gewoonte' van witwassen vormen. De Hoge Raad benadrukt dat de aard van de gedragingen en de onderlinge samenhang van belang zijn voor dit oordeel.
ECLI:NL:HR:2008:BB6354
ECLI:NL:HR:2015:2842
ECLI:NL:HR:2010:BN1014
ECLI:NL:HR:2017:241 - Ne bis in idem: GLB-subsidiekorting geen strafvervolging in de weg
Een administratieve 'randvoorwaardenkorting' op GLB-subsidies is geen strafrechtelijke sanctie in de zin van artikel 50 Handvest. Daarom staat deze korting een latere strafrechtelijke vervolging voor dezelfde feiten, zoals het overtreden van identificatie- en registratieregels voor dieren, niet in de weg.