Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemene bepalingen
Titel VIII. Verval van het recht tot strafvordering en van de straf
Artikel 71

Artikel 71 (Aanvang verjaringstermijn strafvordering uitzonderingen)

Laatste versie

De termijn van verjaring vangt aan op de dag na die waarop het feit is gepleegd, behoudens in de volgende gevallen: 1°. bij de misdrijven omschreven in de artikelen 173, eerste lid, en 173b, vangt de termijn aan op de dag na die waarop het misdrijf ter kennis is gekomen van een ambtenaar belast met de opsporing van strafbare feiten; 2°. bij valsheid op de dag na die waarop gebruik is gemaakt van het voorwerp ten opzichte waarvan de valsheid gepleegd is; 3°. bij de misdrijven omschreven in artikel 251 en de artikelen 284 en 285c, indien gepleegd tegen een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, de artikelen 300 tot en met 302, voor zover het feit oplevert genitale verminking van een persoon van het vrouwelijke geslacht die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt of voor zover het feit oplevert mishandeling van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt dan wel het misdrijf, omschreven in artikel 302, voor zover het feit oplevert gedwongen abortus of gedwongen sterilisatie van een persoon van het vrouwelijke geslacht die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, op de dag na die waarop die persoon achttien jaren is geworden; 4°. bij de misdrijven omschreven in de artikelen 279 en 282, eerste en tweede lid op de dag na die van de bevrijding of de dood van hem tegen wie onmiddellijk het misdrijf gepleegd is; 5°. bij de overtredingen omschreven in de artikelen 465, 466 en 467, op de dag na die waarop ingevolge de voorschriften gegeven in of ter uitvoering van artikel 18c van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, de aldaar bedoelde registers waaruit zodanige overtreding blijkt, naar de centrale bewaarplaats, bedoeld in afdeling 8 van hoofdstuk 1 van het Besluit burgerlijke stand 1994 zijn overgebracht.

Uitleg in duidelijke taal

De termijn van verjaring vangt aan op de dag na die waarop het feit is gepleegd, behoudens in de volgende gevallen:

Dit deel stelt de algemene regel vast: de termijn van verjaring begint te lopen op de dag volgend op de dag waarop het strafbare feit is begaan. Deze regel geldt echter niet in de hierna gespecificeerde gevallen.

1°. bij de misdrijven omschreven in de artikelen 173, eerste lid, en 173b, vangt de termijn aan op de dag na die waarop het misdrijf ter kennis is gekomen van een ambtenaar belast met de opsporing van strafbare feiten;

Dit betekent dat voor de misdrijven die specifiek worden genoemd in artikel 173, eerste lid, en artikel 173b, de verjaringstermijn pas aanvangt op de dag nadat een ambtenaar die belast is met de opsporing van strafbare feiten, kennis heeft gekregen van het misdrijf.

2°. bij valsheid op de dag na die waarop gebruik is gemaakt van het voorwerp ten opzichte waarvan de valsheid gepleegd is;

Dit betekent dat in gevallen van valsheid, de verjaringstermijn begint op de dag nadat er daadwerkelijk gebruik is gemaakt van het voorwerp waarop de valsheid betrekking heeft.

3°. bij de misdrijven omschreven in artikel 251 en de artikelen 284 en 285c, indien gepleegd tegen een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, de artikelen 300 tot en met 302, voor zover het feit oplevert genitale verminking van een persoon van het vrouwelijke geslacht die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt of voor zover het feit oplevert mishandeling van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt dan wel het misdrijf, omschreven in artikel 302, voor zover het feit oplevert gedwongen abortus of gedwongen sterilisatie van een persoon van het vrouwelijke geslacht die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, op de dag na die waarop die persoon achttien jaren is geworden;

Dit betekent dat voor een aantal specifieke misdrijven, namelijk die omschreven in artikel 251 en de artikelen 284 en 285c (indien gepleegd tegen een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt), alsmede de misdrijven omschreven in de artikelen 300 tot en met 302 (voor zover het feit genitale verminking van een minderjarig vrouwelijk persoon betreft, of mishandeling van een minderjarige, dan wel het misdrijf omschreven in artikel 302 voor zover het gedwongen abortus of gedwongen sterilisatie van een minderjarig vrouwelijk persoon betreft), de verjaringstermijn aanvangt op de dag nadat die persoon achttien jaren is geworden.

4°. bij de misdrijven omschreven in de artikelen 279 en 282, eerste en tweede lid op de dag na die van de bevrijding of de dood van hem tegen wie onmiddellijk het misdrijf gepleegd is;

Dit betekent dat voor de misdrijven die zijn omschreven in artikel 279 en artikel 282, eerste en tweede lid, de verjaringstermijn aanvangt op de dag volgend op de dag van de bevrijding of de dood van de persoon tegen wie het misdrijf onmiddellijk was gepleegd.

5°. bij de overtredingen omschreven in de artikelen 465, 466 en 467, op de dag na die waarop ingevolge de voorschriften gegeven in of ter uitvoering van artikel 18c van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, de aldaar bedoelde registers waaruit zodanige overtreding blijkt, naar de centrale bewaarplaats, bedoeld in afdeling 8 van hoofdstuk 1 van het Besluit burgerlijke stand 1994 zijn overgebracht.

Dit betekent dat voor de overtredingen die zijn omschreven in de artikelen 465, 466 en 467, de verjaringstermijn begint te lopen op de dag nadat, overeenkomstig de voorschriften gegeven in of ter uitvoering van artikel 18c van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, de daar bedoelde registers waaruit een dergelijke overtreding blijkt, zijn overgebracht naar de centrale bewaarplaats zoals bedoeld in afdeling 8 van hoofdstuk 1 van het Besluit burgerlijke stand 1994.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad23x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:2842

ECLI:NL:HR:2015:284229 september 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad22x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BN1014

ECLI:NL:HR:2010:BN101413 juli 2010Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Financieel Economisch Strafrecht
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:2013

ECLI:NL:HR:2013:201317 december 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BN1028

ECLI:NL:HR:2010:BN102813 juli 2010Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2001:AB1471 - Decembermoorden: Grenzen aan Universele Jurisdictie en Terugwerkende Kracht

ECLI:NL:HR:2001:AB147118 september 2001Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Decembermoorden Arrest

De Hoge Raad oordeelt dat de Uitvoeringswet folteringverdrag geen terugwerkende kracht heeft. Nederland kan daarom geen universele rechtsmacht vestigen of verlengde verjaringstermijnen toepassen voor de Decembermoorden van 1982. Vervolging in Nederland is hierdoor uitgesloten.

Internationaal PubliekrechtMensenrechten, Volkenrecht
StrafrechtInternationaal Strafrecht, Strafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BH1911

ECLI:NL:HR:2009:BH19117 juli 2009Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AW2535

ECLI:NL:HR:2006:AW253520 juni 2006Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1034

ECLI:NL:HR:2021:103413 juli 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BW9987

ECLI:NL:HR:2012:BW99873 juli 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtInternationaal Strafrecht, Materieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:321

ECLI:NL:HR:2018:32113 maart 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak