Artikel 66 (Termijn indiening klacht)
1. De klacht kan worden ingediend gedurende drie maanden na de dag waarop de tot klacht gerechtigde kennis heeft genomen van het gepleegde feit.
2. Indien degene tegen wie het feit is begaan, nadat de termijn een aanvang heeft genomen, is overleden, dan wel het recht tot het indienen van de klacht heeft verloren, verkregen of herkregen, loopt deze termijn zonder verlenging door.
Uitleg in duidelijke taal
1. De klacht kan worden ingediend gedurende drie maanden na de dag waarop de tot klacht gerechtigde kennis heeft genomen van het gepleegde feit.
Dit betekent dat de klacht kan worden ingediend gedurende een termijn van drie maanden. Deze termijn start op de dag volgend op de dag waarop de tot klacht gerechtigde kennis heeft genomen van het gepleegde feit.
2. Indien degene tegen wie het feit is begaan, nadat de termijn een aanvang heeft genomen, is overleden, dan wel het recht tot het indienen van de klacht heeft verloren, verkregen of herkregen, loopt deze termijn zonder verlenging door.
Dit houdt in dat indien degene tegen wie het feit is begaan, nadat de termijn een aanvang heeft genomen, is overleden, dan wel het recht tot het indienen van de klacht heeft verloren, verkregen of herkregen, deze termijn zonder verlenging doorloopt.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2018:2242 - Klachttermijn afdreiging is fataal: wens tot vervolging na termijn onvoldoende
Voor klachtdelicten zoals afdreiging is de klachttermijn van drie maanden (art. 66 Sr) een fatale termijn. Een na deze termijn geuite wens tot vervolging kan het ontbreken van een tijdige klacht niet herstellen. Vervolging is dan niet-ontvankelijk, oordeelt de Hoge Raad.
ECLI:NL:HR:2018:667 - Klachttermijn bij belaging: subjectieve overtuiging slachtoffer is leidend
Voor een voortdurend delict als belaging begint de klachttermijn na de laatst gestelde hinderveroorzakende gedraging. De in de aangifte vermelde overtuiging van het slachtoffer over de einddatum is hierbij leidend, tenzij blijkt dat deze bewust onjuist is opgegeven.
ECLI:NL:HR:2023:13 - Vervolgingswens bij belaging: ontbrekend verzoek kan worden afgeleid uit omstandigheden
De Hoge Raad oordeelt dat bij een klachtdelict als belaging, het ontbreken van een expliciet verzoek tot vervolging in de aangifte niet fataal is. De vervolgingswens kan worden afgeleid uit latere omstandigheden, zoals het vorderen van schadevergoeding, zolang de aangifte zelf maar tijdig is gedaan.
ECLI:NL:HR:2004:AQ4289
ECLI:NL:HR:2022:799
ECLI:NL:HR:2014:1442
ECLI:NL:HR:2003:AF5257
ECLI:NL:HR:2023:1440 - Aanvang klachttermijn bij afdreiging en omzeiling klachtvereiste bij dwang
De klachttermijn voor afdreiging start na elk afzonderlijk delict; een 'voortdurende compromitterende situatie' stelt de aanvang niet uit. Ook bij vervolging voor algemene dwang is een klacht vereist als de bedreiging (mede) uit smaad of smaadschrift bestaat.
ECLI:NL:HR:2020:1677 - Klachttermijn Smaad: Wens tot Vervolging Doorslaggevend, Niet Datum Aangifte
Voor een tijdige klacht bij een klachtdelict is de datum waarop de klachtgerechtigde zijn wens tot vervolging kenbaar maakt bepalend, niet de latere datum waarop de politie de formele aangifte opneemt. Een door de politie veroorzaakt uitstel komt niet voor rekening van de aangever.