Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemene bepalingen
Titel VII. Indiening en intrekking van de klacht bij misdrijven alleen op klacht vervolgbaar
Artikel 65

Artikel 65 (Klachtbevoegdheid bij onbekwaamheid, overlijden, of tegen vertegenwoordiger)

Laatste versie

1. Indien de in artikel 64 aangewezen persoon de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt of anders dan wegens verkwisting onder curatele is gesteld, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap lijdt dat hij niet in staat is te beoordelen of zijn belang gediend is met de klacht, geschiedt de klacht door zijn wettige vertegenwoordiger in burgerlijke zaken.

2. Indien de in artikel 64 aangewezen persoon overleden is, zijn tot de klacht gerechtigd: zijn ouders, zijn kinderen en zijn overlevende echtgenoot, tenzij blijkt dat hij een vervolging niet heeft gewild.

3. Indien de klacht tegen de wettige vertegenwoordiger in burgerlijke zaken van de in artikel 64 aangewezen persoon moet geschieden, zijn tot de klacht gerechtigd: de echtgenoot, een bloedverwant in de rechte linie of, bij het ontbreken van al die personen, een broer en een zuster.

4. Indien een in het tweede of derde lid aangewezen persoon de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt of anders dan wegens verkwisting onder curatele is gesteld, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap lijdt dat hij niet in staat is te beoordelen of zijn belang gediend is met de klacht, kan vervolging plaatsvinden op klacht van diens wettige vertegenwoordiger in burgerlijke zaken.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien de in artikel 64 aangewezen persoon de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt of anders dan wegens verkwisting onder curatele is gesteld, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap lijdt dat hij niet in staat is te beoordelen of zijn belang gediend is met de klacht, geschiedt de klacht door zijn wettige vertegenwoordiger in burgerlijke zaken.

Dit betekent letterlijk: Als de persoon die in artikel 64 wordt genoemd nog geen zestien jaar oud is, of als deze persoon onder curatele is gesteld (maar niet vanwege verkwisting), of als deze persoon lijdt aan een psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap waardoor hij of zij niet kan inschatten of een klacht in zijn of haar belang is, dan wordt de klacht ingediend door zijn of haar wettige vertegenwoordiger in burgerlijke zaken.

2. Indien de in artikel 64 aangewezen persoon overleden is, zijn tot de klacht gerechtigd: zijn ouders, zijn kinderen en zijn overlevende echtgenoot, tenzij blijkt dat hij een vervolging niet heeft gewild.

Dit betekent letterlijk: Als de persoon die in artikel 64 wordt genoemd, is overleden, dan hebben zijn of haar ouders, kinderen en overlevende echtgenoot het recht om een klacht in te dienen. Dit geldt echter niet als duidelijk is dat de overleden persoon geen vervolging wenste.

3. Indien de klacht tegen de wettige vertegenwoordiger in burgerlijke zaken van de in artikel 64 aangewezen persoon moet geschieden, zijn tot de klacht gerechtigd: de echtgenoot, een bloedverwant in de rechte linie of, bij het ontbreken van al die personen, een broer en een zuster.

Dit betekent letterlijk: Als de klacht moet worden ingediend tegen de wettige vertegenwoordiger in burgerlijke zaken van de persoon die in artikel 64 wordt genoemd, dan hebben de volgende personen het recht om de klacht in te dienen: de echtgenoot, een bloedverwant in de rechte lijn (zoals ouders, kinderen, kleinkinderen), of, als deze personen er niet zijn, een broer of een zuster.

4. Indien een in het tweede of derde lid aangewezen persoon de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt of anders dan wegens verkwisting onder curatele is gesteld, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap lijdt dat hij niet in staat is te beoordelen of zijn belang gediend is met de klacht, kan vervolging plaatsvinden op klacht van diens wettige vertegenwoordiger in burgerlijke zaken.

Dit betekent letterlijk: Als een persoon die in het tweede lid (ouders, kinderen, overlevende echtgenoot van de overledene) of derde lid (echtgenoot, bloedverwant in rechte linie, broer/zuster die klacht indient tegen de wettelijke vertegenwoordiger) wordt genoemd, zelf nog geen zestien jaar oud is, of onder curatele is gesteld (maar niet vanwege verkwisting), of lijdt aan een psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap waardoor hij of zij niet kan inschatten of een klacht in zijn of haar belang is, dan kan vervolging plaatsvinden op basis van een klacht die is ingediend door de wettige vertegenwoordiger in burgerlijke zaken van die persoon.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad79x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2242 - Klachttermijn afdreiging is fataal: wens tot vervolging na termijn onvoldoende

ECLI:NL:HR:2018:22424 december 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Voor klachtdelicten zoals afdreiging is de klachttermijn van drie maanden (art. 66 Sr) een fatale termijn. Een na deze termijn geuite wens tot vervolging kan het ontbreken van een tijdige klacht niet herstellen. Vervolging is dan niet-ontvankelijk, oordeelt de Hoge Raad.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BP1278

ECLI:NL:HR:2011:BP127826 april 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AF5257

ECLI:NL:HR:2003:AF525715 april 2003Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
Civiel RechtLetselschaderecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:AZ6708

ECLI:NL:HR:2007:AZ67088 mei 2007Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AD6205

ECLI:NL:HR:2002:AD620512 februari 2002Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1977:AB7122

ECLI:NL:HR:1977:AB71221 november 1977Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht, Strafprocesrecht, Materieel Strafrecht