Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemene bepalingen
Titel V. Deelneming aan strafbare feiten
Artikel 51

Artikel 51 (Daderschap rechtspersonen en leidinggevenden)

Laatste versie

1. Strafbare feiten kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen.

2. Indien een strafbaar feit wordt begaan door een rechtspersoon, kan de strafvervolging worden ingesteld en kunnen de in de wet voorziene straffen en maatregelen, indien zij daarvoor in aanmerking komen, worden uitgesproken:

1°. tegen die rechtspersoon, dan wel 2°. tegen hen die tot het feit opdracht hebben gegeven, alsmede tegen hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging, dan wel 3°. tegen de onder 1° en 2° genoemden te zamen.

3. Voor de toepassing van de vorige leden wordt met de rechtspersoon gelijkgesteld: de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, de maatschap, de rederij en het doelvermogen.

Uitleg in duidelijke taal

1. Strafbare feiten kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen.

Dit lid stelt dat strafbare feiten gepleegd kunnen worden door zowel natuurlijke personen (mensen) als door rechtspersonen (zoals een BV of stichting).

2. Indien een strafbaar feit wordt begaan door een rechtspersoon, kan de strafvervolging worden ingesteld en kunnen de in de wet voorziene straffen en maatregelen, indien zij daarvoor in aanmerking komen, worden uitgesproken:

Dit lid bepaalt dat wanneer een rechtspersoon een strafbaar feit pleegt, er strafvervolging kan worden ingesteld. Bovendien kunnen de straffen en maatregelen die de wet voorschrijft, worden opgelegd aan de hierna genoemde partijen, mits deze straffen en maatregelen voor hen van toepassing zijn.

1°. tegen die rechtspersoon, dan wel

Dit betekent dat de strafvervolging, met de bijbehorende straffen en maatregelen, gericht kan worden tegen de rechtspersoon zelf.

2°. tegen hen die tot het feit opdracht hebben gegeven, alsmede tegen hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging, dan wel

Dit betekent dat de strafvervolging, met de bijbehorende straffen en maatregelen, ook gericht kan worden tegen de personen die opdracht hebben gegeven tot het plegen van het strafbare feit. Eveneens kan dit gericht worden tegen de personen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging (het strafbare feit).

3°. tegen de onder 1° en 2° genoemden te zamen.

Dit betekent dat de strafvervolging, met de bijbehorende straffen en maatregelen, gezamenlijk gericht kan worden tegen de rechtspersoon (genoemd onder 1°) én de personen die opdracht of feitelijke leiding hebben gegeven (genoemd onder 2°).

3. Voor de toepassing van de vorige leden wordt met de rechtspersoon gelijkgesteld: de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, de maatschap, de rederij en het doelvermogen.

Dit lid verduidelijkt dat voor de toepassing van de voorgaande leden (lid 1 en 2), de volgende entiteiten gelijkgesteld worden met een rechtspersoon, ook al hebben zij geen formele rechtspersoonlijkheid: de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid (zoals een VOF of CV), de maatschap, de rederij en het doelvermogen (een vermogen met een bepaald doel).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad879x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:3474 - Overzichtsarrest Medeplegen: de afbakening met medeplichtigheid en de vereiste bijdrage - 1 december 2014

ECLI:NL:HR:2014:34741 december 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad zet de criteria voor medeplegen uiteen. Een bewezenverklaarde intellectuele of materiële bijdrage moet van voldoende gewicht zijn. Het louter aanwezig zijn en zich niet distantiëren is onvoldoende. De rechter moet bij een niet-uitvoerende rol nauwkeurig motiveren waarom de samenwerking nauw en bewust was.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad873x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:793 - Overzichtsarrest vordering benadeelde partij: schadebegroting en motivering - 27 mei 2019

ECLI:NL:HR:2019:79327 mei 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad geeft een overzicht van de regels voor de vordering van de benadeelde partij. Dat de omvang van schade is geschat (art. 6:97 BW), staat toewijzing niet in de weg, mits de rechter zijn oordeel toereikend motiveert aan de hand van vaststaande feiten.

Hoge Raad361x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:733 - Feitelijk leidinggeven: overzichtsarrest over criteria en opzetvereiste - 25 april 2016

ECLI:NL:HR:2016:73325 april 2016Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad geeft een overzicht van de criteria voor strafrechtelijke aansprakelijkheid voor 'feitelijk leidinggeven' (art. 51 Sr). Eerst moet het strafbare feit van de rechtspersoon worden vastgesteld, daarna het feitelijk leidinggeven, waarvoor ten minste voorwaardelijk opzet op de verboden gedraging is vereist.

StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht, Materieel Strafrecht, Strafprocesrecht
BelastingrechtFiscaal Strafrecht, Loonbelasting
Hoge Raad355x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1316 - Medeplegen van bankoverval door telefonische aansturing zonder fysieke aanwezigheid - 4 juli 2016

ECLI:NL:HR:2016:13164 juli 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een cruciale, planmatige bijdrage vóór de uitvoering van een delict, zoals een telefoontje naar een 'insider' om een bankoverval te faciliteren, kan van voldoende gewicht zijn om als medeplegen te kwalificeren, ook zonder fysieke aanwezigheid van de verdachte tijdens de overval zelf.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad325x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AF7938 - Hoge Raad - 20 oktober 2003

ECLI:NL:HR:2003:AF793820 oktober 2003Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Financieel Economisch Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad112x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:3637 - Overzichtsarrest Medeplegen: Criteria voor Nauwe en Bewuste Samenwerking - 15 december 2014

ECLI:NL:HR:2014:363715 december 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad formuleert aandachtspunten voor het onderscheid tussen medeplegen en medeplichtigheid. Voor medeplegen is een intellectuele of materiële bijdrage van voldoende gewicht vereist. De rechter moet de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking specifiek motiveren, zeker als de bijdrage niet in de gezamenlijke uitvoering ligt.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad93x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BP6581 - Medeplegen vereist meer dan alleen functioneel daderschap als eigenaar - 23 mei 2011

ECLI:NL:HR:2011:BP658123 mei 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat voor het bewijs van medeplegen een nauwe en bewuste samenwerking is vereist. Het enkele feit dat een verdachte als eigenaar van een growshop zeggenschap heeft en verantwoordelijk is, is onvoldoende om medeplegen aan te nemen en duidt eerder op functioneel daderschap.

Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2011:BM8028 - Strafbaarheid rechtspersoon onder oude Drank- en Horecawet en automaatverkoop - 7 februari 2011

ECLI:NL:HR:2011:BM80287 februari 2011Dit wetsartikel wordt 22 keer genoemd in deze uitspraak

Een rechtspersoon kon vóór 14 september 2005 niet strafrechtelijk aansprakelijk zijn voor overtreding van de Drank- en Horecawet, omdat de lex specialis van artikel 45 destijds artikel 51 Sr uitsloot. Daarnaast is van 'zelfstandig betrekken' uit een automaat geen sprake als een caissière de transactie moet activeren.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Financieel Economisch Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1988:AB9608 - Hoge Raad - 5 december 1988

ECLI:NL:HR:1988:AB96085 december 1988Dit wetsartikel wordt 15 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad20x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:2655 - Beboeten ontbonden VOF en terugwerkende kracht inhoudingsplicht - 19 oktober 2017

ECLI:NL:HR:2017:265519 oktober 2017Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak

Een naheffingsaanslag loonheffing kan niet met terugwerkende kracht worden opgelegd voor de oprichtingsdatum van een vof. Voor boetes opgelegd na 1 juli 2009 vervalt de bevoegdheid daartoe als de vof is ontbonden en dit kenbaar is voor derden of bekend is bij de inspecteur.