Artikel 50 (Persoonlijke omstandigheden strafbaarheid dader medeplichtige)
De persoonlijke omstandigheden waardoor de strafbaarheid uitgesloten, verminderd of verhoogd wordt, komen bij de toepassing van de strafwet alleen in aanmerking ten aanzien van die dader of medeplichtige wie zij persoonlijk betreffen.
Uitleg in duidelijke taal
De persoonlijke omstandigheden waardoor de strafbaarheid uitgesloten, verminderd of verhoogd wordt, komen bij de toepassing van de strafwet alleen in aanmerking ten aanzien van die dader of medeplichtige wie zij persoonlijk betreffen.
Dit artikel stelt dat de persoonlijke omstandigheden waardoor de strafbaarheid wordt uitgesloten, verminderd of verhoogd, bij de toepassing van de strafwet alleen in aanmerking komen ten aanzien van de specifieke dader of medeplichtige wie die omstandigheden persoonlijk betreffen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2014:3474
ECLI:NL:HR:2016:1316 - Medeplegen van bankoverval door telefonische aansturing zonder fysieke aanwezigheid
Een cruciale, planmatige bijdrage vóór de uitvoering van een delict, zoals een telefoontje naar een 'insider' om een bankoverval te faciliteren, kan van voldoende gewicht zijn om als medeplegen te kwalificeren, ook zonder fysieke aanwezigheid van de verdachte tijdens de overval zelf.
ECLI:NL:HR:2014:3637
ECLI:NL:HR:2011:BP6581
ECLI:NL:HR:2011:BN4351
ECLI:NL:HR:2014:1593
ECLI:NL:HR:2020:121 - Pleger van onjuiste belastingaangifte: alleen de aangifteplichtige zelf
Alleen de aangifteplichtige, of diens wettelijk aangewezen vertegenwoordiger, kan pleger zijn van het opzettelijk onjuist doen van een belastingaangifte (art. 69 AWR). Een derde die de aangifte feitelijk invult kan hoogstens deelnemer zijn, wat een strafbaar feit door de aangifteplichtige vereist.
ECLI:NL:HR:2020:1372
ECLI:NL:HR:2014:1299
ECLI:NL:HR:2022:1900 - Inkeerregeling is persoonlijk, strafmaat reflecteert grootschalige fraude
De inkeerregeling is persoonlijk; een verdachte kan niet profiteren van inkeer door een ander die uit rancune handelt. Voor de strafmaat mag de rechter niet-tenlastegelegde, maar vergelijkbare feiten betrekken om het grootschalige karakter van de bewezenverklaarde fraude aan te tonen.