Artikel 5 (Toepasselijkheid Nederlandse strafwet buiten Nederland)
1. De Nederlandse strafwet is toepasselijk op een ieder die zich buiten Nederland schuldig maakt aan een misdrijf tegen een Nederlander, een Nederlandse ambtenaar, een Nederlands voertuig, vaartuig of luchtvaartuig, voor zover op dit feit naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van ten minste acht jaren is gesteld en daarop door de wet van het land waar het begaan is, straf is gesteld.
2. Met een Nederlander wordt voor de toepassing van het eerste lid gelijkgesteld de vreemdeling die in Nederland een vaste woon- of verblijfplaats heeft.
Uitleg in duidelijke taal
1. De Nederlandse strafwet is toepasselijk op een ieder die zich buiten Nederland schuldig maakt aan een misdrijf tegen een Nederlander, een Nederlandse ambtenaar, een Nederlands voertuig, vaartuig of luchtvaartuig, voor zover op dit feit naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van ten minste acht jaren is gesteld en daarop door de wet van het land waar het begaan is, straf is gesteld.
Dit lid bepaalt dat de Nederlandse strafwet van toepassing is op iedere persoon die zich buiten Nederland schuldig maakt aan een misdrijf gericht tegen een Nederlander, een Nederlandse ambtenaar, een Nederlands voertuig, vaartuig of luchtvaartuig. Deze toepasselijkheid geldt echter alleen onder twee voorwaarden: ten eerste moet op dit feit naar de wettelijke omschrijving in Nederland een gevangenisstraf van ten minste acht jaren zijn gesteld, en ten tweede moet op dit feit ook straf gesteld zijn door de wet van het land waar het misdrijf is begaan.
2. Met een Nederlander wordt voor de toepassing van het eerste lid gelijkgesteld de vreemdeling die in Nederland een vaste woon- of verblijfplaats heeft.
Dit betekent dat voor de toepassing van het eerste lid, een vreemdeling die in Nederland een vaste woon- of verblijfplaats heeft, wordt behandeld alsof hij een Nederlander is. Dit houdt in dat de Nederlandse strafwet ook op hem van toepassing kan zijn onder de in het eerste lid genoemde voorwaarden, als hij buiten Nederland een misdrijf begaat tegen een dergelijke vreemdeling met een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2022:1252 - Hoge Raad stelt kaders voor procesafspraken in strafzaken - 26 september 2022
Procesafspraken zijn toegestaan, maar de rechter behoudt zijn zelfstandige verantwoordelijkheid. De rechter moet toetsen of de verdachte vrijwillig, geïnformeerd en ondubbelzinnig afstand doet van verdedigingsrechten, en is niet gebonden aan het voorstel als de uitkomst onredelijk is in verhouding tot de ernst van de zaak.
ECLI:NL:HR:1995:ZD0328 - Hoge Raad - 18 december 1995
ECLI:NL:HR:2010:BK6328 - Nederlandse rechtsmacht bij grensoverschrijdend strafbaar feit - 1 februari 2010
Indien een strafbaar feit zowel in Nederland als in het buitenland is begaan, is de Nederlandse strafwet van toepassing op het gehele feit. Op basis van het territorialiteitsbeginsel (art. 2 Sr) kan vervolging in Nederland plaatsvinden, ook voor de buitenlandse gedragingen.
ECLI:NL:HR:2008:BC3766 - Hoge Raad - 28 april 2008
ECLI:NL:HR:2002:AD9557 - Hoge Raad - 20 mei 2002
ECLI:NL:HR:2008:BD6568 - Hoge Raad - 20 oktober 2008
ECLI:NL:HR:2008:BC9546 - Hoge Raad - 10 november 2008
ECLI:NL:PHR:2023:1103 - Parket bij de Hoge Raad - 4 december 2023
ECLI:NL:HR:2012:BV1642 - Onrechtmatige MTV-controle is geen vormverzuim in de zin van art. 359a Sv - 25 juni 2012
Een op grond van de Vreemdelingenwet 2000 uitgevoerde, maar bestuursrechtelijk onrechtmatige MTV-controle, levert geen vormverzuim op in de zin van art. 359a Sv. De staandehouding vond immers niet plaats in het kader van het voorbereidend onderzoek van het later vastgestelde strafbare feit.