Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemene bepalingen
Titel III. Uitsluiting en verhoging van strafbaarheid
Artikel 43

Artikel 43 (Ambtelijk bevel als strafuitsluitingsgrond)

Laatste versie

1. Niet strafbaar is hij die een feit begaat ter uitvoering van een ambtelijk bevel, gegeven door het daartoe bevoegde gezag.

2. Een onbevoegd gegeven ambtelijk bevel heft de strafbaarheid niet op, tenzij het door de ondergeschikte te goeder trouw als bevoegd gegeven werd beschouwd en de nakoming daarvan binnen de kring van zijn ondergeschiktheid was gelegen.

Uitleg in duidelijke taal

1. Niet strafbaar is hij die een feit begaat ter uitvoering van een ambtelijk bevel, gegeven door het daartoe bevoegde gezag.

Dit betekent letterlijk: Een persoon is niet strafbaar indien hij een feit begaat ter uitvoering van een ambtelijk bevel. Voorwaarde is dat dit bevel is gegeven door het gezag dat daartoe bevoegd was.

2. Een onbevoegd gegeven ambtelijk bevel heft de strafbaarheid niet op, tenzij het door de ondergeschikte te goeder trouw als bevoegd gegeven werd beschouwd en de nakoming daarvan binnen de kring van zijn ondergeschiktheid was gelegen.

Dit betekent letterlijk: Een ambtelijk bevel dat door een onbevoegd gezag is gegeven, heft de strafbaarheid in beginsel niet op. De strafbaarheid wordt echter wel opgeheven indien de ondergeschikte het bevel te goeder trouw als bevoegd gegeven beschouwde én de nakoming van dat bevel binnen de kring van zijn ondergeschiktheid was gelegen.