Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Misdrijven
Titel XXX. Begunstiging
Artikel 416

Artikel 416 (Opzetheling en profijttrekking uit misdrijf)

Laatste versie

1. Als schuldig aan opzetheling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie:

a. hij die een goed verwerft, voorhanden heeft of overdraagt, dan wel een persoonlijk recht op of een zakelijk recht ten aanzien van een goed vestigt of overdraagt, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van het goed dan wel het vestigen van het recht wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof; b. hij die opzettelijk uit winstbejag een door misdrijf verkregen goed voorhanden heeft of overdraagt, dan wel een persoonlijk recht op of zakelijk recht ten aanzien van een door misdrijf verkregen goed overdraagt.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen goed voordeel trekt.

Uitleg in duidelijke taal

1. Als schuldig aan opzetheling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie:

Dit betekent dat een persoon die schuldig wordt bevonden aan opzetheling, gestraft wordt met een gevangenisstraf van maximaal vier jaar of een geldboete van de vijfde categorie.

a. hij die een goed verwerft, voorhanden heeft of overdraagt, dan wel een persoonlijk recht op of een zakelijk recht ten aanzien van een goed vestigt of overdraagt, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van het goed dan wel het vestigen van het recht wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;

Dit onderdeel beschrijft de persoon die een goed verwerft, voorhanden heeft of overdraagt. Dit geldt ook voor de persoon die een persoonlijk recht op een goed, of een zakelijk recht ten aanzien van een goed vestigt of overdraagt. De strafbaarheid geldt indien hij op het moment van de verwerving of het voorhanden krijgen van het goed, dan wel het vestigen van het recht, wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

b. hij die opzettelijk uit winstbejag een door misdrijf verkregen goed voorhanden heeft of overdraagt, dan wel een persoonlijk recht op of zakelijk recht ten aanzien van een door misdrijf verkregen goed overdraagt.

Dit onderdeel beschrijft de persoon die opzettelijk en uit winstbejag een door misdrijf verkregen goed voorhanden heeft of overdraagt. Dit geldt ook voor de persoon die opzettelijk en uit winstbejag een persoonlijk recht op of een zakelijk recht ten aanzien van een door misdrijf verkregen goed overdraagt.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen goed voordeel trekt.

Dit betekent dat dezelfde straf (zoals genoemd in lid 1) wordt opgelegd aan de persoon die met opzet (opzettelijk) voordeel haalt (voordeel trekt) uit de opbrengst van een goed dat door een misdrijf is verkregen.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad114x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BN0578

ECLI:NL:HR:2010:BN057823 november 2010Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht, Materieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad102x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:702

ECLI:NL:HR:2014:70225 maart 2014Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Financieel Economisch Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad93x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:97 - Opzetheling: Ongeloofwaardige verklaring als bewijs voor 'weten ten tijde van'

ECLI:NL:HR:2019:9729 januari 2019Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak

Een ongeloofwaardige verklaring van een verdachte over de herkomst van een gestolen goed kan bijdragen aan het bewijs dat hij ten tijde van de verkrijging al wist dat het goed van misdrijf afkomstig was, zonder dat dit de onschuldpresumptie schendt.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten, Europees Recht
Hoge Raad84x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BM4440

ECLI:NL:HR:2010:BM444026 oktober 2010Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht, Materieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad65x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:515 - Ongewenstverklaring en Terugkeerrichtlijn: Hoge Raad stelt prejudiciële vragen

ECLI:NL:HR:2016:51529 maart 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad vraagt het Hof van Justitie of een ongewenstverklaring van vóór de Terugkeerrichtlijn vervalt na vijf jaar en vanaf wanneer die termijn loopt: vanaf de uitvaardiging of pas na daadwerkelijk vertrek uit Nederland. De zaak wordt aangehouden.

Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
BestuursrechtVreemdelingenrecht
Hoge Raad18x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1993:AD1828

ECLI:NL:HR:1993:AD182816 februari 1993Dit wetsartikel wordt 34 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad50x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:644 - Van bezit gestolen goed naar daderschap: motivering van diefstalbewijs

ECLI:NL:HR:2017:64411 april 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Het bezit van een recent gestolen goed is op zichzelf onvoldoende voor een veroordeling voor diefstal. Echter, in combinatie met andere feiten en omstandigheden en het ontbreken van een aannemelijke verklaring van de verdachte, kan dit wel leiden tot een bewezenverklaring van diefstal.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad49x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:652 - Opzetheling en het bewijs van 'weten': de betekenis van een onaannemelijke verklaring

ECLI:NL:HR:2017:65211 april 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat voor het bewijs van opzetheling het ontbreken van een aannemelijke verklaring voor het bezit van een gestolen goed, in combinatie met andere belastende omstandigheden, voldoende is om vast te stellen dat de verdachte 'wist' dat het goed van misdrijf afkomstig was.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad32x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1993:AD1812

ECLI:NL:HR:1993:AD181219 januari 1993Dit wetsartikel wordt 10 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad39x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BL2854

ECLI:NL:HR:2010:BL285413 juli 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtVreemdelingenrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht