Artikel 4 (Extraterritoriale werking Nederlandse strafwet specifieke misdrijven)
De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder die zich buiten Nederland schuldig maakt: a. aan een van de misdrijven omschreven in de artikelen 92 tot en met 96, 97a, 98 tot en met 98d, 105 en 108 tot en met 110; b. aan een van de misdrijven omschreven in de artikelen 131 tot en met 134 en 189, indien het strafbare feit of het misdrijf waarvan in die artikelen wordt gesproken, een misdrijf is als onder a bedoeld; c. aan een van de misdrijven omschreven in de artikelen 208 tot en met 214 en 216 tot en met 223; d. aan een van de misdrijven omschreven in de artikelen 225 tot en met 227b en 232 indien het strafbare feit is gepleegd tegen een Nederlandse overheidsinstelling; e. aan een van de misdrijven omschreven in de artikelen 381 tot en met 385b, 409 en 410 of aan de overtreding omschreven in artikel 446a; f. aan het misdrijf omschreven in artikel 207a.
Uitleg in duidelijke taal
De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder die zich buiten Nederland schuldig maakt:
Dit betekent dat de Nederlandse strafwet geldt voor iedere persoon die buiten het Nederlandse grondgebied een strafbaar feit pleegt, specifiek een van de hierna genoemde misdrijven.
a. aan een van de misdrijven omschreven in de artikelen 92 tot en met 96, 97a, 98 tot en met 98d, 105 en 108 tot en met 110;
a. Dit houdt in dat de Nederlandse strafwet van toepassing is indien iemand zich buiten Nederland schuldig maakt aan een of meer van de misdrijven die zijn beschreven in de artikelen 92 tot en met 96, artikel 97a, de artikelen 98 tot en met 98d, artikel 105, en de artikelen 108 tot en met 110 van het Wetboek van Strafrecht.
b. aan een van de misdrijven omschreven in de artikelen 131 tot en met 134 en 189, indien het strafbare feit of het misdrijf waarvan in die artikelen wordt gesproken, een misdrijf is als onder a bedoeld;
b. Dit betekent dat de Nederlandse strafwet eveneens toepasselijk is indien iemand zich buiten Nederland schuldig maakt aan een of meer van de misdrijven omschreven in de artikelen 131 tot en met 134 en artikel 189, op voorwaarde dat het strafbare feit of het misdrijf waarnaar in die artikelen wordt verwezen, een misdrijf is zoals genoemd onder a. van dit artikel.
c. aan een van de misdrijven omschreven in de artikelen 208 tot en met 214 en 216 tot en met 223;
c. Dit houdt in dat de Nederlandse strafwet van toepassing is indien iemand zich buiten Nederland schuldig maakt aan een of meer van de misdrijven die zijn beschreven in de artikelen 208 tot en met 214 en de artikelen 216 tot en met 223 van het Wetboek van Strafrecht.
d. aan een van de misdrijven omschreven in de artikelen 225 tot en met 227b en 232 indien het strafbare feit is gepleegd tegen een Nederlandse overheidsinstelling;
d. Dit betekent dat de Nederlandse strafwet ook toepasselijk is indien iemand zich buiten Nederland schuldig maakt aan een of meer van de misdrijven omschreven in de artikelen 225 tot en met 227b en artikel 232, mits het desbetreffende strafbare feit is gepleegd tegen een Nederlandse overheidsinstelling.
e. aan een van de misdrijven omschreven in de artikelen 381 tot en met 385b, 409 en 410 of aan de overtreding omschreven in artikel 446a;
e. Dit houdt in dat de Nederlandse strafwet van toepassing is indien iemand zich buiten Nederland schuldig maakt aan een of meer van de misdrijven die zijn beschreven in de artikelen 381 tot en met 385b, artikel 409 en artikel 410, of aan de overtreding die is omschreven in artikel 446a van het Wetboek van Strafrecht.
f. aan het misdrijf omschreven in artikel 207a.
f. Dit betekent dat de Nederlandse strafwet ten slotte toepasselijk is indien iemand zich buiten Nederland schuldig maakt aan het misdrijf dat is omschreven in artikel 207a van het Wetboek van Strafrecht.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2022:1252 - Hoge Raad stelt kaders voor procesafspraken in strafzaken
Procesafspraken zijn toegestaan, maar de rechter behoudt zijn zelfstandige verantwoordelijkheid. De rechter moet toetsen of de verdachte vrijwillig, geïnformeerd en ondubbelzinnig afstand doet van verdedigingsrechten, en is niet gebonden aan het voorstel als de uitkomst onredelijk is in verhouding tot de ernst van de zaak.