Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Misdrijven
Titel XXVIII. Ambtsmisdrijven
Artikel 363

Artikel 363 (Passieve ambtelijke omkoping)

Laatste versie

1. Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft de ambtenaar:

1°. die een gift of belofte dan wel een dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te laten; 2°. die een gift of belofte dan wel een dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten; 3°. die een gift of belofte dan wel een dienst vraagt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te laten; 4°. die een gift of belofte dan wel een dienst vraagt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die in het vooruitzicht van een dienstbetrekking bij een overheidswerkgever, indien de dienstbetrekking bij een overheidswerkgever is gevolgd, een feit begaat als in het eerste lid, onder 1° en 3°, omschreven.

3. Hij die een feit als omschreven in het eerste lid begaat in verband met zijn hoedanigheid van minister, staatssecretaris, commissaris van de Koning, gedeputeerde, burgemeester, wethouder of lid van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.

4. Indien het feit is gepleegd ten behoeve van een buitenlandse mogendheid wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.

Uitleg in duidelijke taal

1. Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft de ambtenaar:

Dit betekent dat een ambtenaar gestraft wordt met een gevangenisstraf van maximaal zes jaar of een geldboete van de vijfde categorie, indien hij een van de hieronder beschreven handelingen verricht:

1°. die een gift of belofte dan wel een dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te laten;

Dit betreft de ambtenaar die een gift, een belofte of een dienst aanneemt, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze gift, belofte of dienst hem wordt gedaan, verleend of aangeboden met het doel (teneinde) hem ertoe te bewegen (bewegen om) in de uitoefening van zijn ambt (in zijn bediening) iets te doen of juist niet te doen (na te laten).

2°. die een gift of belofte dan wel een dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten;

Dit betreft de ambtenaar die een gift, een belofte of een dienst aanneemt, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze gift, belofte of dienst hem wordt gedaan, verleend of aangeboden als gevolg van (ten gevolge) of in verband met (naar aanleiding van) iets wat hij in zijn huidige of een eerdere functie (vroegere bediening) heeft gedaan of juist niet heeft gedaan (nagelaten).

3°. die een gift of belofte dan wel een dienst vraagt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te laten;

Dit betreft de ambtenaar die een gift, een belofte of een dienst vraagt, met het doel (teneinde) hem ertoe te bewegen (bewegen om) in de uitoefening van zijn ambt (in zijn bediening) iets te doen of juist niet te doen (na te laten).

4°. die een gift of belofte dan wel een dienst vraagt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten.

Dit betreft de ambtenaar die een gift, een belofte of een dienst vraagt als gevolg van (ten gevolge) of in verband met (naar aanleiding van) iets wat hij in zijn huidige of een eerdere functie (vroegere bediening) heeft gedaan of juist niet heeft gedaan (nagelaten).

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die in het vooruitzicht van een dienstbetrekking bij een overheidswerkgever, indien de dienstbetrekking bij een overheidswerkgever is gevolgd, een feit begaat als in het eerste lid, onder 1° en 3°, omschreven.

Met dezelfde straf (gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie) wordt ook gestraft de persoon die, met het oog op (in het vooruitzicht van) een toekomstige aanstelling (dienstbetrekking) bij een overheidswerkgever, en indien deze aanstelling (dienstbetrekking bij een overheidswerkgever) daadwerkelijk is gevolgd, een feit begaat als in het eerste lid, onder 1° en 3°, omschreven.

3. Hij die een feit als omschreven in het eerste lid begaat in verband met zijn hoedanigheid van minister, staatssecretaris, commissaris van de Koning, gedeputeerde, burgemeester, wethouder of lid van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.

De persoon die een feit begaat zoals omschreven in het eerste lid, en dit doet in verband met zijn specifieke functie (hoedanigheid) als minister, staatssecretaris, commissaris van de Koning, gedeputeerde, burgemeester, wethouder, of als lid van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, wordt gestraft met een gevangenisstraf van maximaal acht jaar of een geldboete van de vijfde categorie.

4. Indien het feit is gepleegd ten behoeve van een buitenlandse mogendheid wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.

Als het strafbare feit (zoals omschreven in de voorgaande leden) is gepleegd ten gunste van (ten behoeve van) een buitenlandse mogendheid (een andere staat), dan wordt de gevangenisstraf die voor dat feit is vastgesteld, verhoogd met een derde.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BC8673

ECLI:NL:HR:2008:BC867330 mei 2008Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht, Financieel Economisch Strafrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BJ6793

ECLI:NL:HR:2009:BJ679313 oktober 2009Dit wetsartikel wordt 10 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:AZ6180

ECLI:NL:HR:2007:AZ618026 juni 2007Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:32

ECLI:NL:HR:2023:3217 januari 2023Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AR1522

ECLI:NL:HR:2005:AR152214 januari 2005Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1999:ZD1498

ECLI:NL:HR:1999:ZD149816 maart 1999Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2157 - Ambtelijke omkoping: gift voor toekomstige functie en verhullend witwassen

ECLI:NL:HR:2018:215727 november 2018Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat ambtelijke omkoping ('bediening') ook een toekomstige functie kan betreffen. Een campagnefinanciering kan een 'gift' zijn. Voor witwassen is 'verhullen' elke handeling die gericht is op en geschikt is om de herkomst te bemoeilijken, ook bij traceerbare transacties.

StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht, Materieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BQ4313

ECLI:NL:HR:2011:BQ431320 september 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:330

ECLI:NL:HR:2017:33028 februari 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1135 - Ambtsmisdrijf, schending geheimhoudingsplicht en onrechtmatig gebruik van stempassen

ECLI:NL:HR:2019:11359 juli 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een rechter pas een ambtsmisdrijf hoeft te onderzoeken bij voldoende aanwijzingen. Voor schending van een geheim is niet vereist dat de ontvanger onbekend is met de informatie. Het verzamelen van blanco volmachten is wederrechtelijk volgens de Kieswet.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
StaatsrechtStaatsorganisatie