Artikel 341 (Strafbare benadeling schuldeisers faillissement en schuldsanering)
1. Hij die in staat van faillissement is verklaard wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien hij, wetende dat hierdoor een of meer schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden worden benadeeld:
1°. voor of tijdens het faillissement enig goed aan de boedel heeft onttrokken of onttrekt; 2°. voor of tijdens het faillissement een van zijn schuldeisers op enige wijze wederrechtelijk heeft bevoordeeld of bevoordeelt.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, indien hij wetende dat hierdoor een of meer schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden worden benadeeld:
1°. voor of tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling enig goed aan de boedel heeft onttrokken of onttrekt; 2°. voor of tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling een van zijn schuldeisers op enige wijze wederrechtelijk heeft bevoordeeld of bevoordeelt.
Uitleg in duidelijke taal
1. Hij die in staat van faillissement is verklaard wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien hij, wetende dat hierdoor een of meer schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden worden benadeeld:
Dit betekent letterlijk: Een persoon die failliet is verklaard, wordt gestraft met een gevangenisstraf van maximaal zes jaar of een geldboete van de vijfde categorie, als deze persoon weet dat door zijn handelen een of meer schuldeisers worden benadeeld in hun mogelijkheden om hun vorderingen te verhalen, en hij:
1°. voor of tijdens het faillissement enig goed aan de boedel heeft onttrokken of onttrekt;
Dit betekent letterlijk: voor of tijdens het faillissement een goed aan de failliete boedel heeft weggenomen of wegneemt;
2°. voor of tijdens het faillissement een van zijn schuldeisers op enige wijze wederrechtelijk heeft bevoordeeld of bevoordeelt.
Dit betekent letterlijk: voor of tijdens het faillissement een van zijn schuldeisers op een onrechtmatige manier heeft begunstigd of begunstigt.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, indien hij wetende dat hierdoor een of meer schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden worden benadeeld:
Dit betekent letterlijk: Dezelfde straf wordt opgelegd aan een persoon voor wie de schuldsaneringsregeling voor natuurlijke personen van toepassing is verklaard, als deze persoon weet dat door zijn handelen een of meer schuldeisers worden benadeeld in hun mogelijkheden om hun vorderingen te verhalen, en hij:
1°. voor of tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling enig goed aan de boedel heeft onttrokken of onttrekt;
Dit betekent letterlijk: voor of tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling een goed aan de boedel heeft weggenomen of wegneemt;
2°. voor of tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling een van zijn schuldeisers op enige wijze wederrechtelijk heeft bevoordeeld of bevoordeelt.
Dit betekent letterlijk: voor of tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling een van zijn schuldeisers op een onrechtmatige manier heeft begunstigd of begunstigt.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:370 - Wrakingsverzoek door zittingsrechter zelf: Hoge Raad stelt terughoudende grenzen
Een zittingsrechter mag een wrakingsverzoek slechts in uitzonderlijke, wettelijk omschreven gevallen zelf buiten behandeling laten. De Hoge Raad benadrukt dat hierbij terughoudendheid is geboden en de beslissing deugdelijk moet worden gemotiveerd, anders leidt dit tot vernietiging van de uitspraak.
ECLI:NL:HR:2017:641
ECLI:NL:HR:2020:128 - Wetswijziging faillissementsfraude: modernisering is geen gewijzigd inzicht strafbaarheid
Een wetswijziging die de delicten van faillissementsfraude moderniseert en herstructureert, zonder de strafwaardigheid van de gedragingen zelf te herzien, levert geen gewijzigd inzicht van de wetgever op. Daarom is de oude, voor de verdachte ongunstigere wet van toepassing (art. 1, tweede lid, Sr).
ECLI:NL:HR:2017:166
ECLI:NL:HR:2014:54
ECLI:NL:HR:2013:BY5446
ECLI:NL:HR:2018:1683
ECLI:NL:HR:2008:BC0813
ECLI:NL:HR:1981:AC7243
ECLI:NL:HR:2020:2019 - Niet overleggen administratie bewijst niet automatisch bedrieglijke verkorting schuldeisersrechten
Het niet overleggen van de administratie na faillissement is onvoldoende om het opzet op bedrieglijke verkorting van de rechten van schuldeisers te bewijzen. Daarvoor moet vaststaan dat er een aanmerkelijke kans op benadeling ontstond. Een bewezenverklaring kan desondanks in stand blijven bij gebrek aan belang.