Artikel 33a (Verbeurdverklaring van voorwerpen en rechten)
1. Vatbaar voor verbeurdverklaring zijn:
a. voorwerpen die aan de veroordeelde toebehoren of die hij geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het strafbare feit zijn verkregen; b. voorwerpen met betrekking tot welke het feit is begaan; c. voorwerpen met behulp van welke het feit is begaan of voorbereid; d. voorwerpen met behulp van welke de opsporing van het misdrijf is belemmerd; e. voorwerpen die tot het begaan van het misdrijf zijn vervaardigd of bestemd; f. zakelijke rechten op of persoonlijke rechten ten aanzien van de onder a tot en met e bedoelde voorwerpen.
2. Voorwerpen als bedoeld in het eerste lid onder a tot en met e die niet aan de veroordeelde toebehoren kunnen alleen verbeurd worden verklaard indien:
a. degene aan wie zij toebehoren bekend was met hun verkrijging door middel van het strafbare feit of met het gebruik of de bestemming in verband daarmede, dan wel die verkrijging, dat gebruik of die bestemming redelijkerwijs had kunnen vermoeden, of b. niet is kunnen worden vastgesteld aan wie zij toebehoren.
3. Rechten als bedoeld in het eerste lid, onder f, die niet aan de veroordeelde toebehoren kunnen alleen verbeurd worden verklaard indien degene aan wie zij toebehoren bekend was met de verkrijging van de voorwerpen waarop of ten aanzien waarvan deze rechten bestaan, door middel van het strafbare feit of met het gebruik of de bestemming in verband daarmede, danwel die verkrijging, dat gebruik of die bestemming redelijkerwijs had kunnen vermoeden.
4. Onder voorwerpen worden verstaan alle zaken en alle vermogensrechten.
Uitleg in duidelijke taal
1. Vatbaar voor verbeurdverklaring zijn:
Dit betekent dat de volgende zaken voor verbeurdverklaring in aanmerking komen:
a. voorwerpen die aan de veroordeelde toebehoren of die hij geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het strafbare feit zijn verkregen;
Dit betreft voorwerpen die eigendom zijn van de veroordeelde persoon, of voorwerpen die de veroordeelde geheel of gedeeltelijk voor eigen voordeel (ten eigen bate) kan gebruiken (aanwenden), en die bovendien geheel of grotendeels zijn verkregen door middel van het strafbare feit of met de opbrengsten (baten) van dat feit.
b. voorwerpen met betrekking tot welke het feit is begaan;
Dit zijn voorwerpen waarmee of ten aanzien waarvan het strafbare feit is gepleegd.
c. voorwerpen met behulp van welke het feit is begaan of voorbereid;
Dit betreft voorwerpen die gebruikt zijn bij het plegen of voorbereiden van het strafbare feit.
d. voorwerpen met behulp van welke de opsporing van het misdrijf is belemmerd;
Dit zijn voorwerpen die gebruikt zijn om de opsporing van het misdrijf te bemoeilijken of te verhinderen.
e. voorwerpen die tot het begaan van het misdrijf zijn vervaardigd of bestemd;
Dit betreft voorwerpen die speciaal gemaakt (vervaardigd) zijn voor het plegen van het misdrijf of daarvoor bedoeld (bestemd) waren.
f. zakelijke rechten op of persoonlijke rechten ten aanzien van de onder a tot en met e bedoelde voorwerpen.
Dit omvat zakelijke rechten (zoals eigendomsrecht of pandrecht) die rusten op de voorwerpen genoemd onder a tot en met e, of persoonlijke rechten (zoals vorderingsrechten) die betrekking hebben op die voorwerpen.
2. Voorwerpen als bedoeld in het eerste lid onder a tot en met e die niet aan de veroordeelde toebehoren kunnen alleen verbeurd worden verklaard indien:
Dit betekent dat voorwerpen zoals omschreven in het eerste lid, onderdelen a tot en met e, die geen eigendom zijn van de veroordeelde, uitsluitend verbeurdverklaard kunnen worden onder de volgende voorwaarden:
a. degene aan wie zij toebehoren bekend was met hun verkrijging door middel van het strafbare feit of met het gebruik of de bestemming in verband daarmede, dan wel die verkrijging, dat gebruik of die bestemming redelijkerwijs had kunnen vermoeden, of
De persoon aan wie de voorwerpen toebehoren, wist dat deze waren verkregen door middel van het strafbare feit, of was op de hoogte van het gebruik of de bestemming ervan in relatie tot het strafbare feit. Dit geldt ook als deze persoon redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat de voorwerpen op die manier verkregen waren, of zo gebruikt of bestemd zouden worden, of
b. niet is kunnen worden vastgesteld aan wie zij toebehoren.
Het is niet mogelijk geweest om vast te stellen wie de eigenaar van de voorwerpen is.
3. Rechten als bedoeld in het eerste lid, onder f, die niet aan de veroordeelde toebehoren kunnen alleen verbeurd worden verklaard indien degene aan wie zij toebehoren bekend was met de verkrijging van de voorwerpen waarop of ten aanzien waarvan deze rechten bestaan, door middel van het strafbare feit of met het gebruik of de bestemming in verband daarmede, danwel die verkrijging, dat gebruik of die bestemming redelijkerwijs had kunnen vermoeden.
Dit lid bepaalt dat rechten zoals genoemd in het eerste lid, onderdeel f (zakelijke of persoonlijke rechten), die niet aan de veroordeelde toebehoren, uitsluitend verbeurdverklaard kunnen worden. Dit is mogelijk indien de persoon aan wie die rechten toebehoren, wist dat de voorwerpen waarop of ten aanzien waarvan deze rechten bestaan, verkregen waren door middel van het strafbare feit. Hetzelfde geldt als die persoon bekend was met het gebruik of de bestemming van die voorwerpen in verband met het strafbare feit, of wanneer die persoon de verkrijging, het gebruik of de bestemming redelijkerwijs had kunnen vermoeden.
4. Onder voorwerpen worden verstaan alle zaken en alle vermogensrechten.
Dit artikelonderdeel definieert de term 'voorwerpen' als alle stoffelijke objecten (zaken) en alle op geld waardeerbare rechten (vermogensrechten).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2016:1005 - Overzichtsarrest 80a RO: Actualisering van Selectie aan de Poort
Dit overzichtsarrest actualiseert de rechtspraak over artikel 80a RO. De Hoge Raad geeft een gedetailleerd overzicht van gevallen waarin cassatieberoep niet-ontvankelijk wordt verklaard wegens 'klaarblijkelijk onvoldoende belang' of omdat de klachten 'klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden', inclusief de specifieke klacht over de redelijke termijn.