Artikel 328bis (Oneerlijke mededinging door bedrieglijke handeling)
Hij die, om het handels- of bedrijfsdebiet van zichzelf of van een ander te vestigen, te behouden of uit te breiden, enige bedrieglijke handeling pleegt tot misleiding van het publiek of van een bepaald persoon, wordt, indien daaruit enig nadeel voor concurrenten van hem of van die ander kan ontstaan, als schuldig aan oneerlijke mededinging, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie.
Uitleg in duidelijke taal
Hij die, om het handels- of bedrijfsdebiet van zichzelf of van een ander te vestigen, te behouden of uit te breiden, enige bedrieglijke handeling pleegt tot misleiding van het publiek of van een bepaald persoon, wordt, indien daaruit enig nadeel voor concurrenten van hem of van die ander kan ontstaan, als schuldig aan oneerlijke mededinging, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie.
Dit artikel stelt dat een persoon die, met de bedoeling om het handels- of bedrijfsdebiet van zichzelf of van een ander te vestigen, te behouden of uit te breiden, enige bedrieglijke handeling pleegt die leidt tot misleiding van het publiek of van een bepaald persoon, wordt, indien daaruit enig nadeel voor concurrenten van hem of van die ander kan ontstaan, als schuldig aan oneerlijke mededinging beschouwd en gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2016:2889 - Hoge Raad Overzichtsarrest: De Grenzen en Kenmerken van Oplichting - 19 december 2016
De Hoge Raad biedt een overzichtskader voor oplichting (art. 326 Sr), waarbij een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrog is vereist. Dit onderscheidt strafbare oplichting van civielrechtelijke wanprestatie en beschermt het vertrouwen in het maatschappelijk verkeer.
ECLI:NL:HR:2016:2892 - Hoge Raad's Overzichtsarrest: De Juridische Contouren van Oplichting Geschetst - 19 december 2016
De Hoge Raad geeft een uitgebreid kader voor het delict oplichting (art. 326 Sr). Het arrest verduidelijkt de oplichtingsmiddelen en stelt dat voor het vereiste causaal verband ('bewogen tot') de eigen zorgvuldigheid van het slachtoffer moet worden meegewogen in de beoordeling.