Artikel 318 (Afdreiging straf verzwaring klachtvereiste)
1. Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim iemand dwingt hetzij tot de afgifte van enig goed dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde toebehoort, hetzij tot het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld, hetzij tot het ter beschikking stellen van gegevens, wordt als schuldig aan afdreiging, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Indien het feit wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.
3. Dit misdrijf wordt niet vervolgd dan op klacht van hem tegen wie het gepleegd is.
Uitleg in duidelijke taal
1. Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim iemand dwingt hetzij tot de afgifte van enig goed dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde toebehoort, hetzij tot het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld, hetzij tot het ter beschikking stellen van gegevens, wordt als schuldig aan afdreiging, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
- de afgifte van enig goed dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde toebehoort;
- het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld;
- het ter beschikking stellen van gegevens; wordt beschouwd als schuldig aan afdreiging en wordt daarvoor gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of een geldboete van de vijfde categorie.
2. Indien het feit wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.
Dit betekent dat als het feit (afdreiging) wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, de daarvoor gestelde gevangenisstraf met een derde wordt verhoogd.
3. Dit misdrijf wordt niet vervolgd dan op klacht van hem tegen wie het gepleegd is.
Dit betekent dat dit misdrijf niet vervolgd wordt dan op klacht van de persoon tegen wie het gepleegd is. Zonder een dergelijke klacht vindt er geen vervolging plaats.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2018:2242 - Klachttermijn afdreiging is fataal: wens tot vervolging na termijn onvoldoende
Voor klachtdelicten zoals afdreiging is de klachttermijn van drie maanden (art. 66 Sr) een fatale termijn. Een na deze termijn geuite wens tot vervolging kan het ontbreken van een tijdige klacht niet herstellen. Vervolging is dan niet-ontvankelijk, oordeelt de Hoge Raad.
ECLI:NL:HR:2013:BX9407
ECLI:NL:HR:2014:380
ECLI:NL:HR:1987:AC0501
ECLI:NL:HR:2014:381
ECLI:NL:HR:2012:BX5402
ECLI:NL:HR:2019:1463
ECLI:NL:HR:1986:AC9271
ECLI:NL:HR:2023:1440 - Aanvang klachttermijn bij afdreiging en omzeiling klachtvereiste bij dwang
De klachttermijn voor afdreiging start na elk afzonderlijk delict; een 'voortdurende compromitterende situatie' stelt de aanvang niet uit. Ook bij vervolging voor algemene dwang is een klacht vereist als de bedreiging (mede) uit smaad of smaadschrift bestaat.