Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Misdrijven
Titel XIX. Misdrijven tegen het leven gericht
Artikel 294

Artikel 294 (Aanzetten tot en hulp bij zelfdoding)

Laatste versie

1. Hij die opzettelijk een ander tot zelfdoding aanzet, wordt, indien de zelfdoding volgt, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.

2. Hij die opzettelijk een ander bij zelfdoding behulpzaam is of hem de middelen daartoe verschaft, wordt, indien de zelfdoding volgt, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie. Artikel 293, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. Hij die opzettelijk een ander tot zelfdoding aanzet, wordt, indien de zelfdoding volgt, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.

Dit artikelonderdeel stelt dat een persoon die een ander opzettelijk aanzet tot zelfdoding, gestraft wordt met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of een geldboete van de vierde categorie, maar alleen indien de zelfdoding volgt.

2. Hij die opzettelijk een ander bij zelfdoding behulpzaam is of hem de middelen daartoe verschaft, wordt, indien de zelfdoding volgt, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie. Artikel 293, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Dit artikelonderdeel bepaalt dat een persoon die een ander opzettelijk bij zelfdoding behulpzaam is of die ander opzettelijk de middelen voor zelfdoding verschaft, gestraft wordt met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of een geldboete van de vierde categorie, mits de zelfdoding volgt. Verder is artikel 293, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad53x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BO2629

ECLI:NL:HR:2011:BO262922 maart 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:418 - Hulp bij zelfdoding door niet-arts: Hoge Raad vernietigt geslaagd beroep op noodtoestand

ECLI:NL:HR:2017:41814 maart 2017Dit wetsartikel wordt 10 keer genoemd in deze uitspraak

Een beroep op noodtoestand door een niet-arts die hulp bij zelfdoding verleent, kan slechts bij hoge uitzondering slagen. Het is onjuist om de zorgvuldigheidseisen voor artsen uit de Euthanasiewet (WTL) als doorslaggevend referentiekader te hanteren voor een niet-medicus.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AE8772

ECLI:NL:HR:2002:AE877224 december 2002Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Civiel RechtGezondheidsrecht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AR8225

ECLI:NL:HR:2005:AR822522 maart 2005Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BC4463

ECLI:NL:HR:2008:BC446318 maart 2008Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:598 - Hulp bij zelfdoding door niet-arts: beroep op noodtoestand en EVRM faalt

ECLI:NL:HR:2019:59816 april 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat hulp bij zelfdoding door een niet-arts strafbaar is. Een beroep op overmacht in de zin van noodtoestand slaagt slechts bij hoge uitzondering. Het ontbreken van een redelijk alternatief is daarbij cruciaal, en de zorgvuldigheidseisen voor artsen kunnen hierbij indirect relevant zijn.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten, Europees Recht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1986:AC9531

ECLI:NL:HR:1986:AC953121 oktober 1986Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Civiel RechtGezondheidsrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:1999:AA3796

ECLI:NL:HR:1999:AA379630 november 1999Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten