Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Misdrijven
Titel XIX. Misdrijven tegen het leven gericht
Artikel 293

Artikel 293 (Levensbeëindiging op verzoek en strafbaarheid arts)

Laatste versie

1. Hij die opzettelijk het leven van een ander op diens uitdrukkelijk en ernstig verlangen beëindigt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

2. Het in het eerste lid bedoelde feit is niet strafbaar, indien het is begaan door een arts die daarbij voldoet aan de zorgvuldigheidseisen, bedoeld in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding en hiervan mededeling doet aan de gemeentelijke lijkschouwer overeenkomstig artikel 7, tweede lid, van de Wet op de lijkbezorging.

Uitleg in duidelijke taal

1. Hij die opzettelijk het leven van een ander op diens uitdrukkelijk en ernstig verlangen beëindigt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Dit eerste lid stelt dat een persoon die opzettelijk het leven van een andere persoon beëindigt, terwijl die andere persoon hier uitdrukkelijk en ernstig om heeft verzocht (verlangen), gestraft wordt. De straf kan een gevangenisstraf zijn van maximaal (ten hoogste) twaalf jaren, of een geldboete van de vijfde categorie.

2. Het in het eerste lid bedoelde feit is niet strafbaar, indien het is begaan door een arts die daarbij voldoet aan de zorgvuldigheidseisen, bedoeld in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding en hiervan mededeling doet aan de gemeentelijke lijkschouwer overeenkomstig artikel 7, tweede lid, van de Wet op de lijkbezorging.

Dit tweede lid specificeert dat de handeling (het feit) die in het eerste lid wordt beschreven, niet strafbaar is onder bepaalde voorwaarden. Dit is het geval indien de levensbeëindiging is uitgevoerd (begaan) door een arts. Deze arts moet daarbij hebben voldaan aan de zorgvuldigheidseisen zoals vastgelegd in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. Bovendien moet de arts van deze levensbeëindiging mededeling doen aan de gemeentelijke lijkschouwer. Deze mededeling moet gebeuren in overeenstemming met (overeenkomstig) artikel 7, tweede lid, van de Wet op de lijkbezorging.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:712

ECLI:NL:HR:2020:71221 april 2020Dit wetsartikel wordt 23 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:418 - Hulp bij zelfdoding door niet-arts: Hoge Raad vernietigt geslaagd beroep op noodtoestand

ECLI:NL:HR:2017:41814 maart 2017Dit wetsartikel wordt 12 keer genoemd in deze uitspraak

Een beroep op noodtoestand door een niet-arts die hulp bij zelfdoding verleent, kan slechts bij hoge uitzondering slagen. Het is onjuist om de zorgvuldigheidseisen voor artsen uit de Euthanasiewet (WTL) als doorslaggevend referentiekader te hanteren voor een niet-medicus.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1986:AC9531

ECLI:NL:HR:1986:AC953121 oktober 1986Dit wetsartikel wordt 12 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Civiel RechtGezondheidsrecht
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AE8772

ECLI:NL:HR:2002:AE877224 december 2002Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Civiel RechtGezondheidsrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1984:AC8615

ECLI:NL:HR:1984:AC861527 november 1984Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:713 - Tuchtrechterlijke autonomie en interpretatie van schriftelijk euthanasieverzoek bij dementie

ECLI:NL:HR:2020:71321 april 2020Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

De tuchtrechter moet zelfstandig oordelen over het handelen van een arts bij euthanasie, los van het oordeel van de RTE. Een schriftelijk euthanasieverzoek van een wilsonbekwame patiënt vereist interpretatie door de arts, waarbij niet iedere onduidelijkheid of tegenstrijdigheid het verzoek ongeldig maakt.

BestuursrechtTuchtrecht, Bestuursprocesrecht
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:598 - Hulp bij zelfdoding door niet-arts: beroep op noodtoestand en EVRM faalt

ECLI:NL:HR:2019:59816 april 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat hulp bij zelfdoding door een niet-arts strafbaar is. Een beroep op overmacht in de zin van noodtoestand slaagt slechts bij hoge uitzondering. Het ontbreken van een redelijk alternatief is daarbij cruciaal, en de zorgvuldigheidseisen voor artsen kunnen hierbij indirect relevant zijn.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten, Europees Recht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BC4463

ECLI:NL:HR:2008:BC446318 maart 2008Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AP1493

ECLI:NL:HR:2004:AP14939 november 2004Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Civiel RechtGezondheidsrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:1999:AA3796

ECLI:NL:HR:1999:AA379630 november 1999Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten