Artikel 289a (Samenspanning terroristische moord en gekwalificeerde doodslag)
1. De samenspanning tot het in artikel 289 omschreven misdrijf, te begaan met een terroristisch oogmerk, alsmede het in artikel 288a omschreven misdrijf, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Artikel 96, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. De samenspanning tot het in artikel 289 omschreven misdrijf, te begaan met een terroristisch oogmerk, alsmede het in artikel 288a omschreven misdrijf, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Dit betekent letterlijk dat de samenspanning gericht op het plegen van het misdrijf dat in artikel 289 (moord) is omschreven, wanneer dit misdrijf wordt begaan met een terroristisch oogmerk, en de samenspanning gericht op het plegen van het misdrijf dat in artikel 288a (gekwalificeerde doodslag en moord met terroristisch oogmerk) is omschreven, wordt gestraft met een gevangenisstraf van maximaal tien jaren of een geldboete van de vijfde categorie.
2. Artikel 96, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
Dit betekent letterlijk dat artikel 96, tweede lid, op een vergelijkbare manier van toepassing is op de in dit artikel genoemde misdrijven. Dit houdt in dat de bepalingen van artikel 96, tweede lid, ook voor deze situatie gelden.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:413 - Financiële steun aan terroristische organisatie: wanneer is sprake van deelneming?
De Hoge Raad oordeelt dat voor 'deelneming' aan een terroristische organisatie (art. 140a Sr) méér nodig is dan alleen financiële steun. Naast het verrichten van een ondersteunende handeling moet ook bewezen worden dat de verdachte daadwerkelijk 'behoort tot het samenwerkingsverband' van de organisatie.
ECLI:NL:HR:2017:416 - Voorbereiding terroristisch misdrijf: oogmerk volstaat, concrete plannen niet vereist
Voor voorbereiding van een terroristisch misdrijf (art. 96 lid 2 Sr) is het oogmerk van de verdachte voldoende. Het is niet vereist dat het misdrijf naar tijd, plaats en wijze van uitvoering concreet vaststaat. Ook wordt 'werven van gelden' (art. 140 lid 4 Sr) uitgelegd.
ECLI:NL:HR:2017:575 - LTTE als terroristische organisatie: geen exclusieve werking internationaal humanitair recht
In een niet-internationaal gewapend conflict sluit de toepasselijkheid van internationaal humanitair recht de toepassing van nationaal (commuun) strafrecht, zoals terrorismewetgeving, niet uit. Deelneming aan de LTTE kan daarom worden vervolgd als deelneming aan een terroristische organisatie onder de Nederlandse strafwet.
ECLI:NL:HR:2019:906 - Aansluiten bij strijdgroep voldoende concreet oogmerk voor voorbereiding terrorisme
Voor een veroordeling wegens voorbereiding van terroristische misdrijven is het oogmerk van de verdachte voldoende concreet als vaststaat dat hij zich wilde aansluiten bij een specifieke jihadistische strijdgroep. Een gedetailleerd plan over tijd, plaats en wijze van de te plegen misdrijven is niet vereist.
ECLI:NL:HR:2019:907
ECLI:NL:HR:2019:12 - Vrijspraak Liwa al-Tawhid: Oogmerk organisatie moet gericht zijn op specifieke terroristische misdrijven
Voor een veroordeling wegens deelname aan een terroristische organisatie (art. 140a Sr) volstaat niet dat de organisatie een 'terroristisch oogmerk' (art. 83a Sr) heeft. Het oogmerk van de organisatie moet specifiek gericht zijn op het plegen van in de wet genoemde terroristische misdrijven (art. 83 Sr).
ECLI:NL:HR:2023:771 - Deelneming terroristische organisatie: ontvangen van geld en ID-kaart onvoldoende voor bewezenverklaring
Het enkel ontvangen van een aanzienlijk geldbedrag en een identiteitskaart van een terroristische organisatie is onvoldoende om het vereiste 'aandeel' in die organisatie te bewijzen. Zonder bewijs van een concrete bijdrage aan het oogmerk van de organisatie, is een bewezenverklaring van deelneming ontoereikend gemotiveerd.
ECLI:NL:HR:2024:814
ECLI:NL:HR:2022:1858 - Vaststelling terroristisch oogmerk Ahrar al-Sham op basis van ideologie en misdrijven
De Hoge Raad oordeelt dat het hof Ahrar al-Sham als terroristische organisatie mocht aanmerken. Het oogmerk van de organisatie kan worden afgeleid uit haar ideologie, de uitlatingen van haar leiders, en de gepleegde misdrijven zoals sektarisch geweld tegen burgers.
ECLI:NL:HR:2017:576 - LTTE en Terrorisme: Geen Combattantenimmuniteit in Niet-Internationaal Gewapend Conflict
De Hoge Raad oordeelt dat leden van een gewapende groepering in een niet-internationaal gewapend conflict, zoals de LTTE in Sri Lanka, geen combattantenimmuniteit genieten en vervolgd kunnen worden voor terrorisme onder Nederlands strafrecht, ook wanneer handelingen plaatsvinden in het kader van dat conflict.