Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Misdrijven
Titel XVIII. Misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid
Artikel 284a

Artikel 284a (Bedreiging diefstal/afpersing splijtstof, dwang)

Laatste versie

Hij die een ander door bedreiging met diefstal of afpersing van splijtstof, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Kernenergiewet (Stb. 1963, 82), gericht tegen die ander of tegen derden wederrechtelijk dwingt iets te doen, niet te doen of te dulden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.

Uitleg in duidelijke taal

Hij die een ander door bedreiging met diefstal of afpersing van splijtstof, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Kernenergiewet (Stb. 1963, 82), gericht tegen die ander of tegen derden wederrechtelijk dwingt iets te doen, niet te doen of te dulden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.

Dit artikel beschrijft een misdrijf. Het stelt dat een persoon (hij die) die een ander wederrechtelijk dwingt om iets te doen, niet te doen of te dulden, gestraft wordt. Deze dwang moet gebeuren door middel van bedreiging met diefstal of afpersing van splijtstof. De term splijtstof verwijst naar de definitie in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Kernenergiewet (Stb. 1963, 82). De bedreiging moet gericht zijn tegen die ander of tegen derden. De straf voor dit misdrijf is gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.