Artikel 273a (Schending postgeheim medewerker openbaar vervoer)
De persoon werkzaam bij enige openbare instelling van vervoer die een aan zodanige instelling toevertrouwde brief, gesloten stuk of pakket opzettelijk en wederrechtelijk opent, daarvan inzage neemt of de inhoud aan een ander bekendmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
Uitleg in duidelijke taal
De persoon werkzaam bij enige openbare instelling van vervoer die een aan zodanige instelling toevertrouwde brief, gesloten stuk of pakket opzettelijk en wederrechtelijk opent, daarvan inzage neemt of de inhoud aan een ander bekendmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
Dit artikel stelt dat een persoon die werkzaam is bij een openbare instelling van vervoer, strafbaar is indien deze persoon een brief, gesloten stuk of pakket dat aan die instelling is toevertrouwd, opzettelijk en wederrechtelijk opent, de inhoud ervan bekijkt (inzage neemt), of de inhoud aan een andere persoon bekendmaakt. De straf hiervoor is een gevangenisstraf van maximaal één jaar en zes maanden of een geldboete van de vierde categorie.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2009:BI7099
ECLI:NL:HR:2016:857 - Mensenhandel: Uitbuiting is impliciet bestanddeel bij grensoverschrijdende prostitutie
Voor een veroordeling wegens mensenhandel onder art. 273f, lid 1, sub 3, Sr (iemand naar een ander land brengen voor prostitutie) is vereist dat dit gebeurt onder omstandigheden waaruit uitbuiting kan worden afgeleid. 'Uitbuiting' is een impliciet bestanddeel van deze delictsomschrijving.
ECLI:NL:HR:2009:BI7097
ECLI:NL:HR:2015:1100
ECLI:NL:HR:2016:556
ECLI:NL:HR:2019:39 - Uitbuiting in familieverband: grenzen aan huishoudelijke taken voor een kind
Het verrichten van buitensporige huishoudelijke en zorgtaken door een minderjarig familielid, gecombineerd met het onthouden van onderwijs en medische zorg, kan kwalificeren als uitbuiting in de zin van art. 273f Sr. De familieband staat hieraan niet in de weg.