Artikel 272 (Opzettelijke schending ambts- beroeps- of wettelijk geheim)
1. Hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.
2. Indien dit misdrijf tegen een bepaald persoon gepleegd is, wordt het slechts vervolgd op diens klacht.
3. Indien het feit is gepleegd ten behoeve van een buitenlandse mogendheid wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.
Uitleg in duidelijke taal
1. Hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.
Dit betekent dat de persoon die een geheim – waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij verplicht is het te bewaren uit hoofde van (voormalig) ambt, beroep of wettelijk voorschrift – opzettelijk schendt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of een geldboete van de vierde categorie.
2. Indien dit misdrijf tegen een bepaald persoon gepleegd is, wordt het slechts vervolgd op diens klacht.
Dit houdt in dat als dit misdrijf tegen een bepaald persoon is gepleegd, het misdrijf slechts vervolgd wordt nadat die persoon een klacht heeft ingediend.
3. Indien het feit is gepleegd ten behoeve van een buitenlandse mogendheid wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.
Dit betekent dat als het feit is gepleegd ten behoeve van een buitenlandse mogendheid, de voor dat feit vastgestelde gevangenisstraf met een derde wordt verhoogd.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2020:523
ECLI:NL:HR:2020:527
ECLI:NL:HR:2003:AF2343
ECLI:NL:HR:2005:AT2855
ECLI:NL:HR:2020:1197 - Onbevoegd raadplegen politiesystemen is niet altijd schending ambtsgeheim
Het schenden van een ambtsgeheim (art. 272 Sr) vereist het verstrekken van geheime gegevens aan een onbevoegde derde. Het enkel voor eigen gebruik raadplegen van informatie, zonder dit te delen, is geen 'schending'. Iemand een geheim laten opzoeken is wel 'doen plegen'.
ECLI:NL:HR:2005:AS4610
ECLI:NL:HR:2024:302 - Schending Bibob-geheimhouding: geen klacht vereist voor strafvervolging
De schending van de geheimhoudingsplicht uit de Wet Bibob raakt een algemeen belang dat prevaleert boven het individuele belang van de persoon wiens gegevens worden gelekt. Daarom is voor strafrechtelijke vervolging op grond van artikel 272 Sr geen klacht vereist.
ECLI:NL:HR:2021:1264 - Schending ambtsgeheim: opzoeken is niet delen, 'telkens' vereist meermalen verstrekken
Voor een schending van het ambtsgeheim (art. 272 Sr) is het verstrekken van geheime gegevens aan een onbevoegde vereist. Enkel het onbevoegd raadplegen van informatie is onvoldoende. Een bewezenverklaring van 'telkens' schenden vereist dus bewijs van meermalige verstrekking.