Artikel 270 (Smaad of smaadschrift jegens overledene)
1. Hij die ten aanzien van een overledene een feit pleegt dat, ware deze nog in leven, als smaadschrift of smaad zou zijn gekenmerkt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
2. Dit misdrijf wordt niet vervolgd dan op klacht hetzij van een der bloedverwanten of aangehuwden van de overledene in de rechte linie of zijlinie tot de tweede graad, hetzij van zijn echtgenoot.
Uitleg in duidelijke taal
1. Hij die ten aanzien van een overledene een feit pleegt dat, ware deze nog in leven, als smaadschrift of smaad zou zijn gekenmerkt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Dit betekent letterlijk: Een persoon die met betrekking tot een overleden persoon een handeling verricht die, indien de overledene nog in leven zou zijn geweest, zou worden aangemerkt als smaadschrift of smaad, wordt gestraft met een gevangenisstraf van maximaal drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.
2. Dit misdrijf wordt niet vervolgd dan op klacht hetzij van een der bloedverwanten of aangehuwden van de overledene in de rechte linie of zijlinie tot de tweede graad, hetzij van zijn echtgenoot.
Dit betekent letterlijk: Dit misdrijf wordt alleen tot vervolging overgegaan indien er een klacht is ingediend. Deze klacht kan worden ingediend door een van de bloedverwanten of aangehuwden van de overledene, hetzij in de rechte lijn (bijvoorbeeld ouders, kinderen) of in de zijlijn tot en met de tweede graad (bijvoorbeeld broers, zussen, grootouders, kleinkinderen), of door de echtgenoot van de overledene.