Artikel 267 (Strafverzwaring belediging Koning, ambtenaar, openbaar lichaam)
1. De in de voorgaande artikelen van deze titel bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien de belediging wordt aangedaan aan:
1°. de Koning, de echtgenoot van de Koning, de vermoedelijke opvolger van de Koning, diens echtgenoot, of de Regent; 2°. een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, met uitzondering van leden van algemeen vertegenwoordigende lichamen; 3°. een openbaar lichaam of een openbare instelling.
2. Met een ambtenaar wordt gelijkgesteld een persoon in de openbare dienst van een vreemde staat die in Nederland op door het volkenrecht toegelaten wijze zijn bediening uitoefent.
Uitleg in duidelijke taal
1. De in de voorgaande artikelen van deze titel bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien de belediging wordt aangedaan aan:
Dit betekent dat de gevangenisstraffen die zijn vastgelegd in de eerdere artikelen van deze titel, met een derde deel kunnen worden verhoogd wanneer de belediging gericht is tegen de hierna genoemde personen of instanties.
1°. de Koning, de echtgenoot van de Koning, de vermoedelijke opvolger van de Koning, diens echtgenoot, of de Regent;
Dit specificeert dat de strafverhoging geldt indien de belediging is gericht tegen: de Koning, de partner (echtgenoot) van de Koning, de persoon die naar verwachting de Koning zal opvolgen (de vermoedelijke opvolger), de partner van deze opvolger, of de Regent (de persoon die het koninklijk gezag waarneemt).
2°. een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, met uitzondering van leden van algemeen vertegenwoordigende lichamen;
Dit specificeert dat de strafverhoging geldt indien de belediging is gericht tegen: een ambtenaar, op het moment dat deze zijn of haar functie rechtmatig uitoefent, of vanwege de rechtmatige uitoefening van die functie. Een uitzondering hierop vormen leden van algemeen vertegenwoordigende lichamen (zoals bijvoorbeeld leden van de Tweede Kamer of gemeenteraadsleden).
3°. een openbaar lichaam of een openbare instelling.
Dit specificeert dat de strafverhoging geldt indien de belediging is gericht tegen: een openbaar lichaam (zoals de Staat, een provincie of een gemeente) of een openbare instelling.
2. Met een ambtenaar wordt gelijkgesteld een persoon in de openbare dienst van een vreemde staat die in Nederland op door het volkenrecht toegelaten wijze zijn bediening uitoefent.
Dit betekent dat voor de toepassing van dit artikel, een persoon die werkzaam is in de openbare dienst van een ander land (een vreemde staat) en die in Nederland zijn of haar functie (bediening) uitoefent op een manier die is toegestaan volgens het internationaal recht (volkenrecht), gelijk wordt behandeld als een Nederlandse ambtenaar.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2018:1934 - Aanhoudingsverzoeken: de spelregels voor onderbouwing, beoordeling en beslissing - 15 oktober 2018
De Hoge Raad zet uiteen hoe aanhoudingsverzoeken ter effectuering van het aanwezigheidsrecht moeten worden beoordeeld. Een rechter moet, na een belangenafweging, uitdrukkelijk en gemotiveerd beslissen op een dergelijk verzoek. Het nalaten hiervan leidt tot nietigheid van de uitspraak.
ECLI:NL:HR:2001:AB3143 - Hoge Raad - 29 oktober 2001
ECLI:NL:HR:2015:709 - Het Kaolo-arrest: Belediging door straattaal en procesverzuim zonder belangenschade - 23 maart 2015
Het woord 'kaolo' kan worden aangemerkt als beledigend in de zin van art. 266 Sr. Het ontbreken van het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg leidt niet tot nietigheid van het onderzoek als de verdachte daardoor niet in zijn belang is geschaad.
ECLI:NL:HR:2009:BI5623 - Hoge Raad - 21 september 2009
ECLI:NL:HR:2012:BW9978 - Hoge Raad - 2 juli 2012
ECLI:NL:PHR:2024:618 - Parket bij de Hoge Raad - 10 juni 2024
ECLI:NL:HR:2016:1198 - Smaad: Vage beschuldigingen en Nazi-vergelijkingen zijn geen 'bepaald feit' - 13 juni 2016
Voor een veroordeling wegens smaad (art. 261 Sr) is vereist dat een 'bepaald feit' wordt tenlastegelegd. Algemene, beledigende beschuldigingen en vergelijkingen met Nazi-praktijken zijn onvoldoende concreet en kwalificeren niet als een dergelijk feit, waardoor een bewezenverklaring voor smaad niet mogelijk is.
ECLI:NL:HR:2009:BG7743 - Hoge Raad - 6 april 2009
ECLI:NL:HR:2001:ZD2776 - Hoge Raad - 8 oktober 2001
ECLI:NL:HR:2017:2394 - Belediging 'ter zake van' bediening vereist meer dan enkel de ambtelijke hoedanigheid - 18 september 2017
Voor de strafverzwarende belediging van een ambtenaar 'ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening' (art. 267 Sr) is een verband met de concrete uitoefening van de bediening vereist. De enkele omstandigheid dat iemand in zijn hoedanigheid van ambtenaar wordt beledigd, is onvoldoende.