Artikel 262 (Laster, straf en ontzetting van rechten)
1. Hij die het misdrijf van smaad of smaadschrift pleegt, wetende dat het te last gelegde feit in strijd met de waarheid is, wordt, als schuldig aan laster, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1° en 2°, vermelde rechten kan worden uitgesproken.
Uitleg in duidelijke taal
1. Hij die het misdrijf van smaad of smaadschrift pleegt, wetende dat het te last gelegde feit in strijd met de waarheid is, wordt, als schuldig aan laster, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Dit artikelonderdeel stelt dat: de persoon die het misdrijf van smaad of smaadschrift pleegt, en daarbij weet dat het feit dat hij een ander te laste legt in strijd met de waarheid is, wordt beschouwd als schuldig aan laster en wordt gestraft met een gevangenisstraf van maximaal twee jaar of een geldboete van de vierde categorie.
2. Ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1° en 2°, vermelde rechten kan worden uitgesproken.
Dit artikelonderdeel voegt toe dat de rechter ook kan besluiten tot ontzetting van bepaalde rechten. Het gaat hier om de rechten die specifiek zijn genoemd in artikel 28, eerste lid, onderdelen 1° en 2°.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:967 - Smaad: Wanneer is er sprake van 'ruchtbaarheid geven' bij brieven aan ambtenaren?
Het versturen van een smadelijke brief aan een hoge functionaris, die geacht wordt discreet te handelen, is onvoldoende om het 'kennelijk doel om ruchtbaarheid te geven' te bewijzen. Het hof moet nader motiveren waarom dit doel toch aanwezig was.
ECLI:NL:HR:2014:3498
ECLI:NL:HR:2019:904
ECLI:NL:HR:2016:2848
ECLI:NL:HR:2014:3493
ECLI:NL:HR:2018:1158 - Laster: Subjectieve beleving versus objectieve wetenschap van onwaarheid
Een veroordeling voor laster (art. 262 Sr) kan standhouden ondanks het beroep van de verdachte op een rechtvaardiging. De subjectieve beleving of het ongenoegen van een verdachte met rechterlijke uitspraken doet niet af aan de objectieve wetenschap dat diens uitlatingen in strijd met de waarheid zijn.
ECLI:NL:HR:2024:509
ECLI:NL:HR:2017:2956 - IP-adres als bewijs: gebruik van 'aannemelijk' in bewijsoverweging hoeft niet fataal te zijn
Het gebruik van de term 'aannemelijk' in een nadere bewijsoverweging maakt een bewezenverklaring niet ongeldig, zolang uit het arrest als geheel blijkt dat de rechter de juiste maatstaf 'wettig en overtuigend bewezen' heeft toegepast en de term wordt gebruikt ter verwerping van een verweer.
ECLI:NL:HR:2012:BV9234
ECLI:NL:HR:2016:2849 - Het doel tot ruchtbaarheid bij laster: ook bij mededeling aan enkelen
Voor laster is het 'kennelijke doel om ruchtbaarheid te geven' vereist. Dit doel kan ook worden aangenomen als uitlatingen aan slechts enkele, 'betrekkelijk willekeurige' personen worden gedaan, zeker als uit omstandigheden blijkt dat verdere verspreiding werd beoogd.