Artikel 250a (Voorbereiding en facilitering seksuele misdrijven (art. 247-250))
Degene die zich of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen tot het plegen van een misdrijf als omschreven in de artikelen 247 tot en met 250, dan wel zich kennis of vaardigheden daartoe verwerft of een ander bijbrengt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Uitleg in duidelijke taal
Degene die zich of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen tot het plegen van een misdrijf als omschreven in de artikelen 247 tot en met 250, dan wel zich kennis of vaardigheden daartoe verwerft of een ander bijbrengt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Dit artikel bepaalt dat een persoon die opzettelijk voor zichzelf of voor een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen om een misdrijf te plegen zoals omschreven in de artikelen 247 tot en met 250, dan wel voor zichzelf kennis of vaardigheden daartoe verwerft of deze aan een ander bijbrengt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2009:BI7099 - Hoge Raad - 26 oktober 2009
ECLI:NL:HR:2015:3309 - Hoge Raad: Beoordeling van uitbuiting bij mensenhandel vereist brede toets - 23 november 2015
Voor het bewijs van (het oogmerk van) uitbuiting bij mensenhandel (art. 273f Sr) is niet alleen de mate van keuzevrijheid van het slachtoffer van belang. De rechter moet alle omstandigheden van het geval meewegen, zoals het economisch voordeel voor de verdachte.
ECLI:NL:HR:2015:2467 - Opzetvereiste bij profiteren van uitbuiting (art. 273f lid 1 sub 6 Sr) - 7 september 2015
Voor een veroordeling wegens het opzettelijk voordeel trekken uit de uitbuiting van een ander (art. 273f lid 1 sub 6 Sr) is vereist dat het opzet van de dader niet alleen op het voordeel trekken is gericht, maar ook op de uitbuiting van die ander.
ECLI:NL:HR:2009:BI7097 - Hoge Raad - 26 oktober 2009
ECLI:NL:HR:2016:857 - Mensenhandel: Uitbuiting is impliciet bestanddeel bij grensoverschrijdende prostitutie - 16 mei 2016
Voor een veroordeling wegens mensenhandel onder art. 273f, lid 1, sub 3, Sr (iemand naar een ander land brengen voor prostitutie) is vereist dat dit gebeurt onder omstandigheden waaruit uitbuiting kan worden afgeleid. 'Uitbuiting' is een impliciet bestanddeel van deze delictsomschrijving.
ECLI:NL:HR:2014:1174 - Mensenhandel en minderjarigen: uitleg van het begrip 'ertoe brengen' - 19 mei 2014
De Hoge Raad oordeelt dat voor het bestanddeel 'ertoe brengen' in art. 273f, lid 1, sub 5 Sr (mensenhandel met een minderjarige) niet vereist is dat de reële eigen keuze van de minderjarige ontbreekt. De wil van de minderjarige en diens eerdere betrokkenheid bij prostitutie zijn niet relevant.
ECLI:NL:HR:2018:1941 - Uitbuiting als impliciet bestanddeel bij gedwongen profijt uit prostitutie - 15 oktober 2018
De Hoge Raad oordeelt dat 'uitbuiting' een impliciet bestanddeel is van art. 273f, lid 1, sub 9, Sr (oud). Gedragingen die iemand dwingen of bewegen voordeel af te staan uit prostitutie zijn pas als mensenhandel strafbaar als ze zijn begaan onder omstandigheden waaruit uitbuiting kan worden afgeleid.
ECLI:NL:HR:2010:BK6328 - Nederlandse rechtsmacht bij grensoverschrijdend strafbaar feit - 1 februari 2010
Indien een strafbaar feit zowel in Nederland als in het buitenland is begaan, is de Nederlandse strafwet van toepassing op het gehele feit. Op basis van het territorialiteitsbeginsel (art. 2 Sr) kan vervolging in Nederland plaatsvinden, ook voor de buitenlandse gedragingen.
ECLI:NL:HR:2013:BX9407 - Ernstig psychisch leed is geen zwaar lichamelijk letsel - 18 februari 2013
Ernstige, langdurige psychische klachten vallen niet onder het begrip 'zwaar lichamelijk letsel' in de zin van art. 82 Sr. Alleen een storing van de verstandelijke vermogens zoals specifiek in de wet genoemd, kwalificeert als zodanig. De Hoge Raad benadrukt het onderscheid tussen lichamelijk letsel en psychisch leed.