Artikel 24c (Vervangende hechtenis bij geldboete)
1. Bij de uitspraak waarbij geldboete wordt opgelegd, beveelt de rechter voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast. Indien de veroordeelde een rechtspersoon is, blijft dit bevel achterwege. Artikel 51, laatste lid, is van overeenkomstige toepassing.
2. De duur van de vervangende hechtenis wordt in gehele dagen, weken of maanden vastgesteld.
3. De vervangende hechtenis beloopt ten minste één dag en ten hoogste een jaar. Voor elke volle € 25 van de geldboete wordt niet meer dan één dag opgelegd.
Uitleg in duidelijke taal
1. Bij de uitspraak waarbij geldboete wordt opgelegd, beveelt de rechter voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast. Indien de veroordeelde een rechtspersoon is, blijft dit bevel achterwege. Artikel 51, laatste lid, is van overeenkomstige toepassing.
Dit betekent dat wanneer de rechter in een uitspraak een geldboete oplegt, de rechter tevens beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt. Dit bevel tot vervangende hechtenis blijft achterwege (wordt niet gegeven) als de veroordeelde een rechtspersoon is. Het laatste lid van Artikel 51 is hierop van overeenkomstige toepassing.
2. De duur van de vervangende hechtenis wordt in gehele dagen, weken of maanden vastgesteld.
Dit houdt in dat de duur van de vervangende hechtenis wordt vastgesteld in gehele dagen, weken of maanden, dus niet in gedeelten daarvan.
3. De vervangende hechtenis beloopt ten minste één dag en ten hoogste een jaar. Voor elke volle € 25 van de geldboete wordt niet meer dan één dag opgelegd.
Dit stelt dat de vervangende hechtenis een duur heeft van ten minste één dag en ten hoogste een jaar. Verder wordt er voor elke volle € 25 van de geldboete niet meer dan één dag vervangende hechtenis opgelegd.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2019:793
ECLI:NL:HR:2020:914 - Overgangsrecht schadevergoedingsmaatregel: gijzeling vervangt hechtenis met onmiddellijke ingang
De gunstigere regeling van gijzeling bij een schadevergoedingsmaatregel, die rekening houdt met betalingsonmacht, moet met onmiddellijke ingang worden toegepast. Een strijdige wettelijke overgangsbepaling wordt wegens strijd met verdragsrechtelijke beginselen door de Hoge Raad buiten toepassing gelaten.
ECLI:NL:HR:2012:BX3620
ECLI:NL:HR:2022:714
ECLI:NL:HR:2000:AA6246
ECLI:NL:HR:2007:AZ4724
ECLI:NL:HR:2018:833 - Erfgenamen en de vordering benadeelde partij: grenzen van artikel 51f Sv
Erfgenamen kunnen zich niet als benadeelde partij in een strafproces voegen als het slachtoffer is overleden door een oorzaak die losstaat van het strafbare feit. Dit belet de rechter echter niet om een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de nalatenschap op te leggen.
ECLI:NL:HR:2011:BP9449
ECLI:NL:HR:2016:1335 - Bom bij Flitspaal: Grenzen van Causale Toerekening en Opzet
Het handelen van de EOD doorbreekt de causale keten niet bij letsel tijdens het ontmantelen van een zelfgemaakte bom. Voor een poging tot het teweegbrengen van een ontploffing is de voorzienbaarheid van gevaar voldoende; het opzet hoeft niet op dit gevaar gericht te zijn.