Artikel 249 (Aanranding kind jonger dan twaalf jaar)
1. Als schuldig aan aanranding in de leeftijdscategorie beneden twaalf jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie, degene die met een kind beneden de leeftijd van twaalf jaren seksuele handelingen verricht.
2. Als schuldig aan gekwalificeerde aanranding in de leeftijdscategorie beneden twaalf jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste dertien jaren en vier maanden of geldboete van de vijfde categorie, degene die zich schuldig maakt aan het misdrijf omschreven in het eerste lid, voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd door dwang, geweld of bedreiging.
Uitleg in duidelijke taal
1. Als schuldig aan aanranding in de leeftijdscategorie beneden twaalf jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie, degene die met een kind beneden de leeftijd van twaalf jaren seksuele handelingen verricht.
Dit betekent dat degene die met een kind beneden de leeftijd van twaalf jaren seksuele handelingen verricht, als schuldig aan aanranding in de leeftijdscategorie beneden twaalf jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Als schuldig aan gekwalificeerde aanranding in de leeftijdscategorie beneden twaalf jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste dertien jaren en vier maanden of geldboete van de vijfde categorie, degene die zich schuldig maakt aan het misdrijf omschreven in het eerste lid, voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd door dwang, geweld of bedreiging.
Dit betekent dat degene die zich schuldig maakt aan het misdrijf omschreven in het eerste lid, en dit misdrijf is voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd door dwang, geweld of bedreiging, als schuldig aan gekwalificeerde aanranding in de leeftijdscategorie beneden twaalf jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste dertien jaren en vier maanden of geldboete van de vijfde categorie.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2020:1095 - Drie zakdoekjes als steunbewijs: de unus testis-regel in zedenzaken
In een zedenzaak kan de verklaring van een getuige over een specifieke, kenmerkende handelwijze (modus operandi) van de verdachte dienen als voldoende steunbewijs voor de verklaring van het slachtoffer, waardoor voldaan is aan de bewijsminimumregel van artikel 342 lid 2 Sv.