Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Misdrijven
Titel XII. Valsheid met geschriften, gegevens en biometrische kenmerken
Artikel 231b

Artikel 231b (Misbruik identificerende persoonsgegevens niet biometrisch)

Laatste versie

Hij die opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruikt met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen of de identiteit van de ander te verhelen of misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Uitleg in duidelijke taal

Hij die opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruikt met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen of de identiteit van de ander te verhelen of misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Dit artikel bepaalt dat de persoon die opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens van een ander gebruikt – dit zijn niet zijnde biometrische persoonsgegevensmet het oogmerk om ófwel zijn eigen identiteit te verhelen (te verbergen), ófwel de identiteit van de ander te verhelen (te verbergen) óf de identiteit van de ander te misbruiken, en waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Gerelateerde rechtspraak

Parket bij de Hoge Raad

ECLI:NL:PHR:2024:339 - Parket bij de Hoge Raad - 15 april 2024

ECLI:NL:PHR:2024:33915 april 2024Dit wetsartikel wordt 44 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1698 - Identiteitsfraude: 'enig nadeel' ex art. 231b Sr ziet enkel op de ander - 25 november 2019

ECLI:NL:HR:2019:169825 november 2019Dit wetsartikel wordt 13 keer genoemd in deze uitspraak

Het vereiste van 'enig nadeel' in artikel 231b Sr heeft uitsluitend betrekking op het mogelijke nadeel voor de persoon wiens identiteit is misbruikt. Algemeen nadeel, zoals de vervuiling van overheidsdatabases, volstaat niet voor een veroordeling.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2024:808 - Gebruik paspoort van ander is identiteitsfraude onder artikel 231b Sr - 24 juni 2024

ECLI:NL:HR:2024:80824 juni 2024Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak

Het tonen van een paspoort van een ander om je te identificeren valt onder het strafbare gebruik van identificerende persoonsgegevens ex. art. 231b Sr. Dit delict staat los van art. 231 Sr en er is geen sprake van een bijzondere-algemene verhouding tussen deze bepalingen.

Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:531 - Nepaccounts en identiteitsmisbruik: reikwijdte van artikel 231b Wetboek van Strafrecht - 10 april 2023

ECLI:NL:HR:2023:53110 april 2023Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak

Het aanmaken van overduidelijk spottende nepaccounts op sociale media om iemands reputatie te schaden, valt onder het misbruik van identificerende persoonsgegevens (art. 231b Sr). Het oogmerk tot misbruik is aanwezig, ook als de inhoud satirisch lijkt en niet bedoeld is om derden daadwerkelijk te misleiden.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1608 - Wederrechtelijk gebruik persoonsgegevens ook bij afgifte onder valse voorwendselen - 20 november 2023

ECLI:NL:HR:2023:160820 november 2023Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Het gebruik van bankgegevens is 'wederrechtelijk' in de zin van artikel 231b Sr, ook als de rekeninghouder toestemming gaf voor het gebruik. Dit geldt wanneer die toestemming is verkregen op basis van een onjuiste voorstelling van zaken, namelijk voor het plegen van strafbare feiten.

Rechtbank Midden-Nederland1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBMNE:2024:75 - Rechtbank Midden-Nederland - 11 januari 2024

ECLI:NL:RBMNE:2024:7511 januari 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Overijssel

ECLI:NL:RBOVE:2024:5283 - Rechtbank Overijssel - 14 oktober 2024

ECLI:NL:RBOVE:2024:528314 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2024:3434 - Rechtbank Midden-Nederland - 26 mei 2024

ECLI:NL:RBMNE:2024:343426 mei 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2024:1675 - Rechtbank Noord-Nederland - 2 mei 2024

ECLI:NL:RBNNE:2024:16752 mei 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:1771 - Deelname verdachte via videoconferentie: een beslissing van orde zonder rechtsmiddel - 2 december 2024

ECLI:NL:HR:2024:17712 december 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat de beslissing van de voorzitter om een verzoek tot deelname aan de zitting via videoconferentie af te wijzen, een beslissing van orde is. Tegen een dergelijke beslissing staat, conform artikel 131a lid 3 Sv, geen afzonderlijk rechtsmiddel open.

StrafrechtStrafprocesrecht