Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Misdrijven
Titel XII. Valsheid met geschriften, gegevens en biometrische kenmerken
Artikel 227b

Artikel 227b (Opzettelijk nalaten gegevensverstrekking voor bevoordeling)

Laatste versie

Hij die, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaat tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, wordt, indien het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Uitleg in duidelijke taal

1. Hij die, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaat tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, wordt, indien het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Dit artikellid bepaalt dat een persoon wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie, wanneer deze persoon, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaat tijdig de benodigde gegevens te verstrekken. Dit is het geval indien het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaat tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, indien het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van door hem of een ander af te dragen middelen aan een overheids- of volkenrechtelijke organisatie.

Dit artikellid stelt dat een persoon met dezelfde straf (namelijk gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie, zoals genoemd in lid 1) wordt gestraft, wanneer deze persoon, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaat tijdig de benodigde gegevens te verstrekken. Dit is het geval indien het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van door hem of een ander af te dragen middelen aan een overheids- of volkenrechtelijke organisatie.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad57x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:197

ECLI:NL:HR:2021:1979 februari 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1624 - Pepperspray als wapen en valsheid in geschrift bij uitkeringsfraude

ECLI:NL:HR:2021:16242 november 2021Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

Voor een wapen (pepperspray) is de bestemming naar zijn aard doorslaggevend, niet de daadwerkelijke inhoud. Valsheid in geschrift bij het invullen van uitkeringsformulieren schendt het nemo tenetur-beginsel niet, ook niet als het om criminele inkomsten gaat. Artikel 227b Sr is geen bijzondere bepaling ten opzichte van artikel 225 Sr.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
BestuursrechtSocialezekerheidsrecht
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1821

ECLI:NL:HR:2018:18212 oktober 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BZ7145

ECLI:NL:HR:2013:BZ714516 april 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2017:816 - Hoge Raad: Cassatieberoep over WWB-inlichtingenplicht niet-ontvankelijk op grond van 80a RO

ECLI:NL:HR:2017:8167 februari 2017Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van een wegens WWB-fraude veroordeelde verdachte niet-ontvankelijk op grond van artikel 80a RO. De klachten over de bewijsmotivering van 'gezamenlijke huishouding' en de schending van de inlichtingenplicht rechtvaardigen volgens de Raad geen behandeling in cassatie.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
BestuursrechtSocialezekerheidsrecht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1496

ECLI:NL:HR:2020:14966 oktober 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1466

ECLI:NL:HR:2020:146622 september 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:1095

ECLI:NL:HR:2017:109513 juni 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2017:815

ECLI:NL:HR:2017:8157 februari 2017Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1077

ECLI:NL:HR:2020:107723 juni 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak