Artikel 197 (Strafbaar verblijf ongewenste vreemdeling of inreisverbod)
Een vreemdeling die in Nederland verblijft, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden, dat hij op grond van een wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling is verklaard of tegen hem een inreisverbod is uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Vreemdelingenwet 2000, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Uitleg in duidelijke taal
Een vreemdeling die in Nederland verblijft, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden, dat hij op grond van een wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling is verklaard of tegen hem een inreisverbod is uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Vreemdelingenwet 2000, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
- hij op grond van een wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling is verklaard, óf
- tegen hem een inreisverbod is uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2016:515 - Ongewenstverklaring en Terugkeerrichtlijn: Hoge Raad stelt prejudiciële vragen
De Hoge Raad vraagt het Hof van Justitie of een ongewenstverklaring van vóór de Terugkeerrichtlijn vervalt na vijf jaar en vanaf wanneer die termijn loopt: vanaf de uitvaardiging of pas na daadwerkelijk vertrek uit Nederland. De zaak wordt aangehouden.
ECLI:NL:HR:2013:BY3151
ECLI:NL:HR:2018:2192 - Inreisverbod: strafbaar verblijf in EU vóór daadwerkelijk vertrek?
De Hoge Raad vraagt het Hof van Justitie van de EU of het illegaal verblijf van een vreemdeling strafbaar is op basis van een inreisverbod, terwijl deze persoon de EU nog niet heeft verlaten, gelet op het Ouhrami-arrest.
ECLI:NL:HR:2017:2862 - Inreisverbod start pas bij daadwerkelijk vertrek uit EU-grondgebied
De Hoge Raad, volgend op een prejudiciële beslissing, oordeelt dat de termijn van een inreisverbod pas aanvangt wanneer de vreemdeling het EU-grondgebied daadwerkelijk verlaat. De strafbaarheid van illegaal verblijf vóór dit vertrek wordt hiermee bevestigd, mits de terugkeerprocedure is doorlopen.
ECLI:NL:HR:2010:BL2854
ECLI:NL:HR:2020:1893 - Strafbaar illegaal verblijf na inreisverbod: uitleg artikel 197 Sr
Artikel 197 Sr stelt illegaal verblijf strafbaar als de vreemdeling weet dat een inreisverbod is uitgevaardigd; het schenden van het verbod door her-inreizen is geen vereiste. De Hoge Raad vernietigt de veroordeling omdat de 'wetenschap' niet in de bewezenverklaring was opgenomen.
ECLI:NL:HR:2016:616
ECLI:NL:HR:2013:BY6906
ECLI:NL:HR:2018:617
ECLI:NL:HR:2017:527 - Strafrechter en toetsing inreisverbod: de evidentie-toets bij bestuursrechtelijke besluiten
De strafrechter mag de rechtmatigheid van een inreisverbod slechts beperkt toetsen. Als de bestuursrechter het verbod onherroepelijk in stand heeft gelaten, is de strafrechter daaraan gebonden, tenzij het besluit evident in strijd is met hoger recht.