Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Misdrijven
Titel VIII. Misdrijven tegen het openbaar gezag
Artikel 197

Artikel 197 (Strafbaar verblijf ongewenste vreemdeling of inreisverbod)

Laatste versie

Een vreemdeling die in Nederland verblijft, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden, dat hij op grond van een wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling is verklaard of tegen hem een inreisverbod is uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Vreemdelingenwet 2000, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

Uitleg in duidelijke taal

Een vreemdeling die in Nederland verblijft, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden, dat hij op grond van een wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling is verklaard of tegen hem een inreisverbod is uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Vreemdelingenwet 2000, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

Dit artikel bepaalt dat een vreemdeling die in Nederland verblijft, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de derde categorie. Deze straf wordt opgelegd indien de vreemdeling weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat:

  • hij op grond van een wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling is verklaard, óf
  • tegen hem een inreisverbod is uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad65x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:515 - Ongewenstverklaring en Terugkeerrichtlijn: Hoge Raad stelt prejudiciële vragen

ECLI:NL:HR:2016:51529 maart 2016Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad vraagt het Hof van Justitie of een ongewenstverklaring van vóór de Terugkeerrichtlijn vervalt na vijf jaar en vanaf wanneer die termijn loopt: vanaf de uitvaardiging of pas na daadwerkelijk vertrek uit Nederland. De zaak wordt aangehouden.

Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
BestuursrechtVreemdelingenrecht
Hoge Raad64x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BY3151

ECLI:NL:HR:2013:BY315121 mei 2013Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtVreemdelingenrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad53x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2192 - Inreisverbod: strafbaar verblijf in EU vóór daadwerkelijk vertrek?

ECLI:NL:HR:2018:219227 november 2018Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad vraagt het Hof van Justitie van de EU of het illegaal verblijf van een vreemdeling strafbaar is op basis van een inreisverbod, terwijl deze persoon de EU nog niet heeft verlaten, gelet op het Ouhrami-arrest.

Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
BestuursrechtVreemdelingenrecht, Europees Bestuursrecht
Hoge Raad55x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:2862 - Inreisverbod start pas bij daadwerkelijk vertrek uit EU-grondgebied

ECLI:NL:HR:2017:286214 november 2017Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad, volgend op een prejudiciële beslissing, oordeelt dat de termijn van een inreisverbod pas aanvangt wanneer de vreemdeling het EU-grondgebied daadwerkelijk verlaat. De strafbaarheid van illegaal verblijf vóór dit vertrek wordt hiermee bevestigd, mits de terugkeerprocedure is doorlopen.

Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad39x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BL2854

ECLI:NL:HR:2010:BL285413 juli 2010Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtVreemdelingenrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1893 - Strafbaar illegaal verblijf na inreisverbod: uitleg artikel 197 Sr

ECLI:NL:HR:2020:18931 december 2020Dit wetsartikel wordt 21 keer genoemd in deze uitspraak

Artikel 197 Sr stelt illegaal verblijf strafbaar als de vreemdeling weet dat een inreisverbod is uitgevaardigd; het schenden van het verbod door her-inreizen is geen vereiste. De Hoge Raad vernietigt de veroordeling omdat de 'wetenschap' niet in de bewezenverklaring was opgenomen.

Internationaal PubliekrechtEuropees Recht, Mensenrechten
BestuursrechtVreemdelingenrecht
Hoge Raad23x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:616

ECLI:NL:HR:2016:61612 april 2016Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BY6906

ECLI:NL:HR:2013:BY690621 mei 2013Dit wetsartikel wordt 14 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtVreemdelingenrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad17x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:617

ECLI:NL:HR:2018:61717 april 2018Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:527 - Strafrechter en toetsing inreisverbod: de evidentie-toets bij bestuursrechtelijke besluiten

ECLI:NL:HR:2017:52728 maart 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De strafrechter mag de rechtmatigheid van een inreisverbod slechts beperkt toetsen. Als de bestuursrechter het verbod onherroepelijk in stand heeft gelaten, is de strafrechter daaraan gebonden, tenzij het besluit evident in strijd is met hoger recht.

BestuursrechtVreemdelingenrecht, Bestuursprocesrecht
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht