Artikel 192 (Niet voldoen wettelijke verplichting getuige deskundige tolk)
1. Hij die, wettelijk als getuige, als deskundige of als tolk opgeroepen, opzettelijk niet voldoet aan enige wettelijke verplichting die hij als zodanig te vervullen heeft, wordt gestraft:
1°. in strafzaken met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie; 2°. in andere zaken met gevangenisstraf van ten hoogste vier maanden of geldboete van de tweede categorie.
2. Hij die na de totstandkoming van een afspraak met de officier van justitie ingevolge artikel 226h, derde lid, of artikel 226k, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering wettelijk als getuige opgeroepen, opzettelijk niet voldoet aan zijn verplichting te verklaren, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie.
3. Het bepaalde in het vorige lid van dit artikel is niet van toepassing op de partij in een burgerlijke procedure die, wanneer zij als getuige wordt gehoord, weigert op de haar gestelde vragen te antwoorden.
Uitleg in duidelijke taal
1. Hij die, wettelijk als getuige, als deskundige of als tolk opgeroepen, opzettelijk niet voldoet aan enige wettelijke verplichting die hij als zodanig te vervullen heeft, wordt gestraft:
Dit lid bepaalt dat een persoon die wettelijk als getuige, als deskundige of als tolk opgeroepen is, en vervolgens opzettelijk niet voldoet aan enige wettelijke verplichting die hij als zodanig te vervullen heeft, wordt gestraft.
1°. in strafzaken met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie;
Dit sublid specificeert de straf indien de in lid 1 omschreven handeling plaatsvindt in strafzaken: een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de derde categorie.
2°. in andere zaken met gevangenisstraf van ten hoogste vier maanden of geldboete van de tweede categorie.
Dit sublid specificeert de straf indien de in lid 1 omschreven handeling plaatsvindt in andere zaken (niet-strafzaken): een gevangenisstraf van ten hoogste vier maanden of een geldboete van de tweede categorie.
2. Hij die na de totstandkoming van een afspraak met de officier van justitie ingevolge artikel 226h, derde lid, of artikel 226k, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering wettelijk als getuige opgeroepen, opzettelijk niet voldoet aan zijn verplichting te verklaren, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie.
Dit lid stelt dat een persoon die, na de totstandkoming van een afspraak met de officier van justitie ingevolge artikel 226h, derde lid, of artikel 226k, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, wettelijk als getuige opgeroepen is, en vervolgens opzettelijk niet voldoet aan zijn verplichting te verklaren, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie.
3. Het bepaalde in het vorige lid van dit artikel is niet van toepassing op de partij in een burgerlijke procedure die, wanneer zij als getuige wordt gehoord, weigert op de haar gestelde vragen te antwoorden.
Dit lid preciseert dat het bepaalde in het vorige lid van dit artikel (lid 2) niet van toepassing is op de partij in een burgerlijke procedure die, wanneer zij als getuige wordt gehoord, weigert op de haar gestelde vragen te antwoorden.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:1998:ZD1239
ECLI:NL:HR:2018:2277 - Verschoningsrecht Getuige na Onherroepelijke Veroordeling: Grenzen en Opzet
Een onherroepelijk veroordeelde getuige kan zich niet algemeen beroepen op het verschoningsrecht (art. 219 Sv). Hij moet aannemelijk maken dat beantwoording van een specifieke vraag gevaar voor vervolging voor een ander feit oplevert. Opzet voor weigeren (art. 192 Sr) hoeft niet op de onterechtheid van het beroep gericht te zijn.
ECLI:NL:HR:2019:441 - Verklaring voor parlementaire enquête: bewijs voor meineed, niet voor het onderzochte feit
Een onder dwang afgelegde verklaring voor een parlementaire enquêtecommissie mag niet als bewijs dienen voor het onderzochte feit, maar wel voor een vervolging wegens meineed. Art. 6 EVRM beschermt niet tegen het plegen van een nieuw strafbaar feit door opzettelijk vals te verklaren.