Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Misdrijven
Titel VIII. Misdrijven tegen het openbaar gezag
Artikel 184

Artikel 184 (Niet voldoen bevel, vordering of belemmeren ambtshandeling)

Laatste versie

1. Hij die opzettelijk niet voldoet aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast of door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, alsmede hij die opzettelijk enige handeling, door een van die ambtenaren ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belet, belemmert of verijdelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

2. Met de in het eerste gedeelte van het vorige lid bedoelde ambtenaar wordt gelijkgesteld ieder die, krachtens wettelijk voorschrift, voortdurend of tijdelijk met enige openbare dienst is belast.

3. Met een vordering of handeling als bedoeld in het eerste lid wordt gelijkgesteld een vordering of handeling van de schipper of gezagvoerder van een luchtvaartuig die een bevoegdheid uitoefent of een verplichting vervult, welke hem als zodanig is toegekend of opgelegd bij een bepaling van het Wetboek van Strafvordering. Onder schipper wordt begrepen hij die het hoogste gezag uitoefent op een overeenkomstig artikel 136a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering aangewezen installatie.

4. Indien tijdens het plegen van het misdrijf nog geen twee jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens gelijk misdrijf onherroepelijk is geworden, kan de gevangenisstraf met een derde worden verhoogd.

Uitleg in duidelijke taal

1. Hij die opzettelijk niet voldoet aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast of door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, alsmede hij die opzettelijk enige handeling, door een van die ambtenaren ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belet, belemmert of verijdelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Dit betekent dat een persoon die opzettelijk niet voldoet aan een bevel of een vordering, die krachtens wettelijk voorschrift is gedaan door een ambtenaar die belast is met de uitoefening van enig toezicht of door een ambtenaar die belast is met of bevoegd verklaard is tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, strafbaar is. Eveneens is strafbaar de persoon die opzettelijk een handeling, door een van die ambtenaren ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belet, belemmert of verijdelt. De straf hiervoor is een gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

2. Met de in het eerste gedeelte van het vorige lid bedoelde ambtenaar wordt gelijkgesteld ieder die, krachtens wettelijk voorschrift, voortdurend of tijdelijk met enige openbare dienst is belast.

Dit lid stelt dat voor de toepassing van het eerste gedeelte van het vorige lid (lid 1), onder ‘ambtenaar’ ook wordt verstaan: iedereen die, krachtens wettelijk voorschrift, voortdurend of tijdelijk belast is met enige openbare dienst.

3. Met een vordering of handeling als bedoeld in het eerste lid wordt gelijkgesteld een vordering of handeling van de schipper of gezagvoerder van een luchtvaartuig die een bevoegdheid uitoefent of een verplichting vervult, welke hem als zodanig is toegekend of opgelegd bij een bepaling van het Wetboek van Strafvordering. Onder schipper wordt begrepen hij die het hoogste gezag uitoefent op een overeenkomstig artikel 136a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering aangewezen installatie.

Dit lid stelt dat een vordering of handeling, zoals bedoeld in het eerste lid, ook kan zijn: een vordering of handeling van de schipper of gezagvoerder van een luchtvaartuig. Dit geldt wanneer zij een bevoegdheid uitoefenen of een verplichting vervullen die hen als schipper of gezagvoerder is toegekend of opgelegd door een bepaling in het Wetboek van Strafvordering. Verder wordt onder ‘schipper’ ook verstaan: de persoon die het hoogste gezag uitoefent op een installatie die is aangewezen overeenkomstig artikel 136a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

4. Indien tijdens het plegen van het misdrijf nog geen twee jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens gelijk misdrijf onherroepelijk is geworden, kan de gevangenisstraf met een derde worden verhoogd.

Dit lid bepaalt dat als de schuldige het misdrijf pleegt binnen twee jaar nadat een eerdere veroordeling voor een gelijk misdrijf onherroepelijk is geworden (dat wil zeggen, niet meer vatbaar voor hoger beroep of cassatie), de gevangenisstraf met een derde kan worden verhoogd.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad93x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:1219 - Motiveringsplicht getuigenverzoek: Hoge Raad verduidelijkt eisen na EHRM-rechtspraak

ECLI:NL:HR:2017:12194 juli 2017Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad bevestigt dat de verdediging een verzoek tot het horen van getuigen deugdelijk moet motiveren, ook in het licht van art. 6 EVRM. De relevantie van het verhoor voor een te nemen beslissing moet per getuige worden toegelicht.

StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AE2126

ECLI:NL:HR:2002:AE212624 september 2002Dit wetsartikel wordt 13 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad17x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BB4108

ECLI:NL:HR:2008:BB410829 januari 2008Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad21x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1145 - Aanhoudingsverzoek bij niet-persoonlijke betekening: belangenafweging is vereist

ECLI:NL:HR:2019:11459 juli 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Indien een oproeping rechtsgeldig maar niet in persoon is betekend, mag de rechter een aanhoudingsverzoek niet afwijzen op de enkele grond dat de verdachte op de hoogte zou zijn. Er moet een belangenafweging plaatsvinden tussen het aanwezigheidsrecht en een spoedige berechting.

StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:3325

ECLI:NL:HR:2015:332517 november 2015Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BW5164

ECLI:NL:HR:2012:BW516415 mei 2012Dit wetsartikel wordt 11 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Bestuursrecht
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:3639

ECLI:NL:HR:2014:363916 december 2014Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:199

ECLI:NL:HR:2015:1993 februari 2015Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:1742

ECLI:NL:HR:2013:174210 december 2013Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht
Bestuursrecht
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:AZ6007

ECLI:NL:HR:2007:AZ600727 maart 2007Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak