Artikel 176a (Strafverzwaring misdrijven terroristisch oogmerk)
Indien een misdrijf, strafbaar gesteld in artikel 157, 159, 160, 161, 161bis, 161quater, 161sexies, 162, 162a, 164, 166, 168, 170, 172, 173a of 174, is begaan met een terroristisch oogmerk, wordt de in dat artikel bepaalde tijdelijke gevangenisstraf met de helft verhoogd en wordt, indien op het misdrijf een tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren is gesteld, levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren opgelegd.
Uitleg in duidelijke taal
Indien een misdrijf, strafbaar gesteld in artikel 157, 159, 160, 161, 161bis, 161quater, 161sexies, 162, 162a, 164, 166, 168, 170, 172, 173a of 174, is begaan met een terroristisch oogmerk, wordt de in dat artikel bepaalde tijdelijke gevangenisstraf met de helft verhoogd en wordt, indien op het misdrijf een tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren is gesteld, levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren opgelegd.
Dit artikel bepaalt dat als een van de specifiek opgesomde misdrijven (namelijk die strafbaar gesteld in artikel 157, 159, 160, 161, 161bis, 161quater, 161sexies, 162, 162a, 164, 166, 168, 170, 172, 173a of 174) is gepleegd met een terroristisch oogmerk, de strafmaat wordt verzwaard. Dit houdt in dat de tijdelijke gevangenisstraf die in het betreffende artikel voor dat misdrijf is bepaald, met de helft wordt verhoogd. Verder, als op het oorspronkelijke misdrijf een tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren is gesteld, dan wordt in het geval van een terroristisch oogmerk een levenslange gevangenisstraf of een tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste dertig jaren opgelegd.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:413 - Financiële steun aan terroristische organisatie: wanneer is sprake van deelneming?
De Hoge Raad oordeelt dat voor 'deelneming' aan een terroristische organisatie (art. 140a Sr) méér nodig is dan alleen financiële steun. Naast het verrichten van een ondersteunende handeling moet ook bewezen worden dat de verdachte daadwerkelijk 'behoort tot het samenwerkingsverband' van de organisatie.
ECLI:NL:HR:2017:575 - LTTE als terroristische organisatie: geen exclusieve werking internationaal humanitair recht
In een niet-internationaal gewapend conflict sluit de toepasselijkheid van internationaal humanitair recht de toepassing van nationaal (commuun) strafrecht, zoals terrorismewetgeving, niet uit. Deelneming aan de LTTE kan daarom worden vervolgd als deelneming aan een terroristische organisatie onder de Nederlandse strafwet.
ECLI:NL:HR:2019:12 - Vrijspraak Liwa al-Tawhid: Oogmerk organisatie moet gericht zijn op specifieke terroristische misdrijven
Voor een veroordeling wegens deelname aan een terroristische organisatie (art. 140a Sr) volstaat niet dat de organisatie een 'terroristisch oogmerk' (art. 83a Sr) heeft. Het oogmerk van de organisatie moet specifiek gericht zijn op het plegen van in de wet genoemde terroristische misdrijven (art. 83 Sr).
ECLI:NL:HR:2023:771 - Deelneming terroristische organisatie: ontvangen van geld en ID-kaart onvoldoende voor bewezenverklaring
Het enkel ontvangen van een aanzienlijk geldbedrag en een identiteitskaart van een terroristische organisatie is onvoldoende om het vereiste 'aandeel' in die organisatie te bewijzen. Zonder bewijs van een concrete bijdrage aan het oogmerk van de organisatie, is een bewezenverklaring van deelneming ontoereikend gemotiveerd.
ECLI:NL:HR:2019:343 - Ruime implementatie EU-kaderbesluit terrorismebestrijding door Hoge Raad aanvaard
Een nationale wet die een EU-kaderbesluit implementeert, mag ruimer zijn dan het kaderbesluit vereist. De plicht tot kaderbesluitconforme uitleg bestaat alleen als het doel van het kaderbesluit anders niet wordt bereikt. Een ruimere implementatie ondermijnt dit doel niet en hoeft dus niet restrictief te worden uitgelegd.
ECLI:NL:HR:2024:814
ECLI:NL:HR:2020:449 - Trainen voor terrorisme: bewijs voor verwerven kennis en vaardigheden
Voor een veroordeling voor het verwerven van kennis en vaardigheden voor terrorisme (art. 134a Sr) is het niet vereist om te bewijzen wélke concrete kennis of vaardigheden zijn opgedaan. Bewijs van deelname aan een trainingskamp gericht op de gewapende strijd is voldoende.
ECLI:NL:HR:2017:577 - LTTE-zaak: Geen combattantenimmuniteit in niet-internationaal gewapend conflict
Deelnemers aan een niet-internationaal gewapend conflict, zoals de LTTE in Sri Lanka, genieten geen combattantenimmuniteit. Handelingen gepleegd in dit conflict kunnen daarom worden vervolgd onder de Nederlandse commune strafwetgeving, inclusief de terrorismewetgeving, naast het humanitair oorlogsrecht.